De boterhammetjes
liggen rusteloos in hun kunststof huisje. Ze snakken naar aandacht. Willen opgegeten
worden. Vooruit dan maar. Ik neem de eerste happen en kijk vanaf het bankje
waarop ik zit over de vijver. Een blauwe reiger vliegt zijn rondje, een visser
speelt meer met zijn smartphone dan dat hij vist.
Twee vrouwen,
waarvan ik schat, een van rond mijn leeftijd en een van tegen de zeventig maken
een kuiertje langs de oevers en verdwijnen achter een groepje bomen uit het
zicht, om niet veel later halt te houden en, zo lijkt het mij tenminste, hun
gesprek waarmee zij ongetwijfeld bezig waren, in stilstaande positie voort te
zetten.
Op het moment
dat ik mijn laatste boterham opeet, zetten zij hun stappen voort in mijn
richting. ‘Mogen wij naast u komen zitten?’ ‘Ja hoor.’ Ik schuif op. Al snel raken
we met elkaar in gesprek. Vooral met de oudere vrouw heb ik een optimistische klik,
ondanks haar berustende, misschien wel treurige blik. We begrijpen elkaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten