woensdag 5 mei 2021

Struinen

Vanuit het riet duiken twee mannen op. Beiden zijn ongeschoren en voorzien van verweerde koppen. Om hun hals hangt een verrekijker. In hun hand een formulier dat met paperclips op een plaatje hardboard is bevestigd. Vogelaars van de ouderwetse soort, net zoals ik. Al veertig jaar tellen zij dit gebied. ‘Nog wat bijzonders gezien, of gehoord?’ Evenals ik zijn zij tot de conclusie gekomen dat het magertjes is deze morgen. We kletsen wat bij over wat gaande is in de vogelwereld, maar al snel stokt het gesprek en gaan we uiteen. 

Struinend door de ruigte volg ik een havik die aan het bakkeleien is met een sperwer. Een klaaglijke schreeuw van een duifgrote vogel leidt mij af. Hij buitelt en duikt na iedere kreet. Langzaam maar zeker wordt de vogel groter. Het is een baltsend mannetje bruine kiekendief. Even later meldt ook het vrouwtje zich. Vanaf dat moment is het feest. Het mannetje sleept takken aan als huwelijkscadeau en maakt loopings dat het een lieve lust is. Het is zeker de moeite waard deze vogels eens te observeren. De Preekhilpolder en de Kwade Hoek zijn hier bijvoorbeeld zeer geschikt voor. Het nest wordt op de grond gebouwd tussen het riet en is voor predatoren moeilijk te bereiken. Als het helemaal af is, vangt het mannetje een prooi. Deze wordt in de lucht overgedragen aan het vrouwtje. Zij vliegt op haar rug onder het mannetje door en grijpt met haar klauwen naar de prooi. Het huwelijk is voltooid. Het vrouwtje legt drie tot zes eieren.



                                                                                           Bruine kiekendief man. Foto Peter Ganzeboom

Riet en ruigte. Voor veel vogels en zoogdieren is dit een bij uitstek geschikt leefgebied. Zo tilde ik eens een rietschoof op; een dwergmuis schoot voor mijn voeten weg en sprong in een kreek. Als een bever zwom hij meanderend naar de overzijde. Dwergmuizen maken nestjes van fijn oud riet en dor gras. Bolletjes. In zo’n bolletje zit een klein gaatje waardoor hij naar binnen- en buiten glipt. Zo’n nestje kan dienstdoen als slaapplaats of kraamkamer. Wonderlijk allemaal en bijzonder om te ontdekken.

Dieren en planten staan in verhouding tot elkaar in hun leefgebied. Een kleine verstoring kan grote gevolgen hebben. Als een muis zich niet thuis voelt in een ‘verstoord’ leefgebied en wegtrekt, kan dat van invloed zijn op de roofvogelstand. Torenvalken bijvoorbeeld kunnen dan ook naar elders vertrekken. Waar ik mij ophoud is dat gelukkig nog niet het geval. Mijn voeten kneuzen haast bij iedere stap het boerenwormkruid en het watermunt. Op een plekje vind ik zelfs de jongen scheuten van de rietorchis. Ze bestaan dus nog kleine en grotere terreintjes van hoge ecologische waarde. Om van te genieten, maar ook om ze te bewaren.