Granada
Na
twee dagen Malaga vertrekken wij richting Alhama de Granada een klein stadje
dat pal tegen een kloof is aangebouwd. Onderweg rijden wij langs uitgestrekte
olijfgaarden. Tijdens een tussenstop kan ik het niet laten om een volrijpe
olijf te plukken en deze als zwart goud in mijn mond te laten smelten, wat ik
moet bezuren met een scherpe smaak in mond en keel, die ik nog minutenlang moet
zien te verdragen. Ik wist niet dat een olijf een dag of twaalf in zoutwater
moet weken om op smaak te komen. In het stadje spoel ik de nare smaak weg met
een overheerlijke cafe solo. Daarna wandelen wij door het stadje en de kloof om
vervolgens richting Granada te rijden.
Boven Granada
hangt een bruine deken van smog, als wij Met Google Maps in de stand-by modus de
stad binnen rijden. Accuraat worden wij door het ´moderne´ stadsdeel gestuurd.
Zodra wij de oude Arabische wijk inrijden, wordt het lastiger. De straatjes
worden smaller en smaller. En steil, zo steil dat de motor van onze auto
regelmatig stilvalt. Op sommige plaatsen is het alleen mogelijk om in de eerste
versnelling onze weg te vervolgen. Omdat vele steegjes afgesloten zijn, raakt
op zeker moment ook Google Maps gedesoriënteerd. Wel drie keer doorkruisen wij
de wijk. Op het moment dat ik het op wil geven, stapt José uit en loopt met een
stadsplattegrond in de hand voor de auto uit. Uiteindelijk bereiken wij moe
maar voldaan, what is in a name, Plaza San Nicolas, dat op een kleine steenworp
afstand van ons appartement ligt.
Het plein dat
vooral in de vroege morgen en late avond omgeven is met een serene stilte,
biedt een fraai uitzicht op het Alhambra, een oude cultuurhistorische vesting
die op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat.
Het is nog fris
als wij rond negen uur in de morgen El Albaicín
achter ons laten en beneden in het dal de droge rivier oversteken. Al vanaf
maart heeft het niet meer geregend in Granada, wat ook het stof en de smog
verklaart. Aan de overzijde slaan wij een asfaltweg in, die na elke bocht
smaller en steiler wordt. Bovendien gaat het asfalt over in keitjes. De gevels
van de huizen langs het pad zijn overwegend ‘blind’, maar zo af en toe verraad
een raam of klein balkon, waar maar net één stoel op kan staan, tekenen van
leven achter de witgepleisterde muren. Om de honderd meter pauzeren wij even om
op adem te komen en te genieten van het uitzicht. Tegen tien uur bereiken wij
het Alhambra, dat die dag relatief weinig bezoekers kent. Op drukke dagen zijn
er wel 6000 bezoekers ter plekke. Iets wat mij op voorhand afschrikte. Het valt
dus mee vandaag en ik heb zeker geen spijt dat ik hier vandaag met José ben.
Wat mij vooral intrigeert, zijn de wiskundig ontworpen mozaïeken en figuraties die
prijken als ornament van bijvoorbeeld gevels en doorgangen. Ik neem er de tijd
voor en bestudeer de kunstwerken minutieus en kom tot het inzicht, dat nut,
schoonheid en wetenschap perfect samen kunnen vallen.