dinsdag 10 juli 2012


bellen blazen

de pioenrozen
buigen verlept hun koppen
na een regenbui

         haar ronde vormen onder
het vierseizoenendekbed

hij staart door het raam
peutert nonchalant zijn neus
zondagochtendblues

een meeuw landt
op het dak van de viskar
een toerist zoomt in

stralen zonlicht strijken zacht
over het naamloze zand

late zomer
nog één keer bellen blazen
op het tentenveldje


Een rengay. Om en om schreven Marleen Hulst en Tino van Kampen een strofe. Tino beet het spits af. 



zondag 8 juli 2012


Pikkelen noemde mijn opa het, wanneer druppels regen in lage dichtheid neervielen.
Vanochtend pikkelt het als ik op mijn fiets naar Het Mallebos rijd. Fietsen mogen daar eigenlijk niet van het Staatsbosbeheer. Doch Ab Vliegendhert, een controleur is in geen velden of wegen te bekennen. Bij het toegangshek stap ik dan ook van mijn fiets om door de sluis te lopen. Mijn blik valt op de vuilniszak naast het hek. Die zak is daar persoonlijk opgehangen door Ab. Wandelaars kunnen daar afval uit het bos in deponeren. Een goed initiatief van Ab. Het schijnt zelfs dat hij hierdoor is genomineerd voor ‘Het Groene Lint’, een onderscheiding voor hen die milieuvriendelijke activiteiten uitvoeren.

Als ik het bos doorkruis is het pikkelen overgegaan in regenen. Onder een dik bladerdak sta ik droog en besef ik even dat er weinig zoveel rust geeft als een eenzame stilte in een regenachtig bos. Vogels om mij heen worden nieuwsgierig en komen dichterbij. Zo maak ik kennis met een heuse familie winterkoning. Wel vier jonge exemplaren bewegen om mij heen tussen het groen. In een struik zingt een tuinfluiter. De veren op zijn keel wijken uiteen. Een vogel fluit eigenlijk niet. Hij brengt keelklanken voort. Ooit zag en hoorde ik een roodborsttapuit terwijl hij een insect verschalkte tegelijkertijd fluiten. Frappant. Als het bladerdak topzwaar wordt van het hemelwater en er druppels in mijn nek vallen stap ik op de fiets en keer huiswaarts.


eenzame stilte
de fietser schuilt voor regen
een boomblad bezwijkt