Pikkelen noemde mijn opa het,
wanneer druppels regen in lage dichtheid neervielen.
Vanochtend pikkelt het als ik
op mijn fiets naar Het Mallebos rijd. Fietsen mogen daar eigenlijk niet van het Staatsbosbeheer. Doch Ab Vliegendhert, een controleur is in geen velden of
wegen te bekennen. Bij het toegangshek stap ik dan ook van mijn fiets om door
de sluis te lopen. Mijn blik valt op de vuilniszak naast het hek. Die zak is
daar persoonlijk opgehangen door Ab. Wandelaars kunnen daar afval uit het bos
in deponeren. Een goed initiatief van Ab. Het schijnt zelfs dat hij hierdoor is
genomineerd voor ‘Het Groene Lint’, een onderscheiding voor hen die
milieuvriendelijke activiteiten uitvoeren.
Als ik het bos doorkruis is het
pikkelen overgegaan in regenen. Onder een dik bladerdak sta ik droog en besef
ik even dat er weinig zoveel rust geeft als een eenzame stilte in een regenachtig
bos. Vogels om mij heen worden nieuwsgierig en komen dichterbij. Zo maak ik
kennis met een heuse familie winterkoning. Wel vier jonge exemplaren bewegen om
mij heen tussen het groen. In een struik zingt een tuinfluiter. De veren op
zijn keel wijken uiteen. Een vogel fluit eigenlijk niet. Hij brengt keelklanken
voort. Ooit zag en hoorde ik een roodborsttapuit terwijl hij een insect
verschalkte tegelijkertijd fluiten. Frappant. Als het bladerdak topzwaar wordt
van het hemelwater en er druppels in mijn nek vallen stap ik op de fiets en
keer huiswaarts.
eenzame stilte
de fietser schuilt
voor regen
een boomblad bezwijkt