zondag 16 april 2023

Dichtvormen

 Frans pantoum

Hij hoort haar naar boven komen.
Het ruisen van de zijden jurk,
op de treden van de oude trap.
Zijn kamerdeur piept en kraakt.

Het ruisen van de zijden jurk,
waaraan restjes van dor blad.
Zijn kamerdeur piept en kraakt.
Hij wacht gespannen wat komen gaat.

Waaraan restjes van dor blad ...
Dat boeide hem van top tot teen
Hij wacht gespannen wat komen gaat.
Naar boven moest hij, naar bed.

Moeders nachtzoen, kort en snel
boeide hem van top tot teen.
Maar … O, zo pijnlijk, dat moment.
Kon je maar langer blijven, lieve ma.

Peren en heren

Zie hem staan de peer.
Op een zuil, daarnaast
een heer.

Gewichtig. Op zijn buik
een papier. In zijn mond
een sigaar.

Bij hem staan twee heren,
met net zoals de peren
bolle afgezakte buiken.

Zij kijken op naar de
peer en denken: O,
wanneer …

Wanneer sta ik daar een keer.




 

 Mijn thuis

Hij is in het vlakke land.
Veel gras, weinig bloemen.
Ochtendmist remt het zicht,
deelt koeien dwars doormidden.

Hij meandert in gedachten
over dijken en door dalen.
De buizerd jaagt, de wulp roept.
Soms stoppen, kijken en luisteren.

Hij rust als hij moe is
uit de wind, in de zon.
Drinkt wat thee, eet een boterham
en geniet van elk moment.

Hij vangt het leven. Het zijne en die van
de pulli - jong gruttoleven in de weide.
Thuis vallen denken en voelen samen.