Etretat
Na een korte tussenstop in Fecamp, rijden wij in de middag Etretat
binnen. Ons logeeradres bevindt zich midden in het centrum. Gelukkig is het
hoogseizoen wat vakantievierders betreft voorbij, zodat wij onze auto vlak bij het
appartement kunnen parkeren. Het onderkomen is klein en bestaat uit drie
verdiepingen van nauwelijks vier bij vier meter. Op de begane grond is een
keuken en eethoek. Verdieping één bevat een toiletruimte en zitkamer en
verdieping twee een slaap- en badkamer. Het is een puzzel hoe zo efficiënt
mogelijk met de ruimten om te gaan, maar na dalen en stijgen, wenden en keren, voelen
wij ons thuis en gaan een paar fijne dagen tegemoet.
De kust die in een halvemaanvorm voor Etretat ligt, is vijf- zeshonderd meter lang en bestaat uit kiezelstenen en wordt begrensd door steile kliffen van kalksteen. Bekend zijn de twee bogen die door weer, wind en zout water zijn uitgesleten in de grijs-witte wand.
Elke dag trekt een plaatselijke visser er met zijn kleine bootje
een aantal keren op uit, om vlak voor de kust zijn netten uit te gooien. Aan
wal wordt de buit dan gesorteerd in plastic bakken. Wat niet eetbaar is wordt
teruggegeven aan de zee of gevoerd aan hongerige meeuwen. Zo nu en dan wordt er
iets bijzonders gevangen zoals een kleine haai.
Wat in het vat zit verzuurt niet. De zonsondergang die wij
in St.Valery Sur Somme misten ligt in Etretat bijna dagelijks aan onze voeten.
Langzaam grijpt ‘het niets’
het avondgoud bij de kladden
en zuigt het in zee.
het avondgoud bij de kladden
en zuigt het in zee.
Wat rest is het duister
en de onzichtbare ruis
van de branding.
en de onzichtbare ruis
van de branding.