vrijdag 23 september 2011

De Mensch



Mijn vriend De Stadsvogelaar was gisteren uitermate gelukkig bij het zien van een juveniele kwak. Een kwak hoor ik u denken. Ja een kwak. De kwak is een reigersoort die zelden te zien is althans hier in onze contreien. Nu kan ik ook naar de kwak op zoek gaan en mij gelukkig wanen, maar dat werkt niet. Geluk is niet vindbaar, geluk overkomt je. Evenals pech. Zo wilde ik vanochtend een tochtje maken op de racefiets. Helaas was mijn achterband plat. Dat is geen probleem. Een nieuw bandje is zo om het wiel gelegd. Na vijftien minuten reed ik alsnog mijn rondje. Van korte duur dit keer. Binnen het half uur liep mijn achterband opnieuw leeg. Ligt een nieuw bandje er thuis zo om, bezweet in de polder is het andere koek. Met een half harde band, meer lucht kreeg ik er niet in met mijn handpompje, reed ik naar huis om de band voldoende lucht te geven. Nadat ik droge kleding had aangetrokken waagde ik een nieuwe poging. Ontspannen reed ik de eerste meters en toen gebeurde het. Ik wilde mijn bril rechtzetten en vatte de veer tussen duim en wijsvinger, schoof hem langzaam achter mijn oor. Van het rechtzetten kwam niets terecht. Precies op het scharnier brak de bril in tweeën. De bril ligt inmiddels afgeschreven in de plomp en ik zit ongelukkig thuis. Misschien dat de foto van de kwak enig soelaas kan bieden, hij staat inmiddels op het bureaublad van mijn computer.