Badkamer perikelen
Na
zes dagen Granada is het tijd om terug te keren naar Malaga. Wij kiezen ervoor
om langs de kloof van Las Alpujarras naar de kust te reizen. Door talloze
haarspeldbochten rijden wij langzaam omhoog. In het dal onder ons, dat zich
kilometerslang uitstrekt, zijn diverse brandhaarden te zien. Een groot deel van
het dal ligt dan ook onder een grauwwitte deken. Op zeker moment is er zoveel
rook dat José bang is voor bosbranden. Zij wil omkeren. Ik stel haar gerust en
rijd dapper door. Uiteindelijk laten wij de brandhaarden, die door plaatselijke
bewoners is aangestoken, achter ons en rijden Pampaneira binnen. Pampaneira is
een van de drie kleine dorpjes die boven elkaar tegen een bergwand zijn
aangebouwd. In de tijd dat de Moren door de Christenen uit Andalucia werden
verdreven, vluchtten de Moren de bergen in en bouwden daar hun nederzettingen.
De drie dorpen stammen uit die tijd. Wij verkennen het dorp, doen wat inkopen
en maken een wandeling, waarna wij onze weg naar Malaga vervolgen.
Het appartement
dat wij hebben gehuurd is modern en zou je meer een studio kunnen noemen. Op
het bed in de slaapkamer liggen keurig en volgens de laatste modetrend zes
opgerolde handdoeken. Terwijl José uitrust van de reis neem ik een douche. Aan de
radiator hangt een handdoek waarmee ik mij kan afdrogen. De handdoek is echter nauwelijks
groter dan een keukenhanddoek, wat bij mij argwaan wekt. Nadat ik mij heb aangekleed,
vertel ik José over mijn bevindingen en neemt zij polshoogte. Lachend roept zij
mij en laat de handdoek zien. Hij heeft hetzelfde motief als de andere
handdoeken, maar is een stuk dikker; Ik heb de badmat gebruikt.
Die nacht
gaat het onophoudelijk hard regenen en ook de volgende dag is het niet veel
beter. Een mooie dag voor museumbezoek. Een van de grootste schilders ooit,
Picasso, heeft lange tijd in Malaga gewoond. Na zijn topstukken in een museum te
hebben bewonderd, bezoeken wij zijn voormalige woonhuis en later een kleine
expositie, waar een thema met twee andere kunstenaars is tentoongesteld. Duizelig
van al het moois, trekken wij de deur achter ons dicht. De avond is gevallen en
het besef dringt door dat onze vakantie er min of meer opzit. De andere dag
lijkt er nog een kink in de kabel te komen omdat de garagedeuren niet meer
opengaan. Als andere bewoners hun auto laten staan om met het openbaar vervoer
naar hun werk te gaan, slaan de zenuwen toe; halen wij ons vliegtuig nog wel.
Na enkele telefoontjes is de redding daar. Wij staan iets te dicht bij de deur
zodat het detectieapparaat onze auto niet goed kan scannen. Uiteindelijk komen
wij ruim op tijd op het vliegveld aan.