De
bijeneter van gisteren wil ik natuurlijk nogmaals zien. Daarom wandel ik al
vroeg de heuvels in. Links van mij ligt een ogenschijnlijk vervallen
ezelboerderij. Een bord langs de kant van de weg met daarop geschreven, Donkeyfarm You’re Welcome, kan mij niet
verlokken om een kijkje bij de ezels te nemen. Na een flauwe bocht laat ik de
laatste bebouwing van Molivos achter mij. Hoog in de lucht hoor ik de
kenmerkende roep van de bijeneter. Zij zijn op weg naar elders. Na een uurtje
kuieren besluit ik om terug te keren. De maag knort, het ontbijt wacht. Honderd
meter voor mij op het pad, zie ik een kleine windhoos. Niet groter dan een
meter hoog en niet breder dan vijftig centimeter. Langzaam komt hij nader. De
wind trekt aan en wordt warmer. Op het moment dat de windhoos daadwerkelijk bij
mij is, waait het hard. Mijn in korte broek gestoken benen worden gegeseld door
opvliegend gruis. Niet langer dan een halve minuut waait het hard, dan neemt de
wind af. Ik draai mij om en zie de draaikolk van stof langzaam oplossen in het
landschap. Het blijkt een voorbode voor een stormachtige dag. Boven in de
heuvels waait de wind, blijkt later, met een kracht van zeven á acht op de
schaal van Beaufort.
wind
giert door straten
het dorp angstig verlaten
ligt doods in de storm
het dorp angstig verlaten
ligt doods in de storm