Gewapend met volle bepakking: een rugzak, verrekijker, telescoop en stoeltje, sluip ik door het natte gras. Voor mij in een elzensingel, omzoomd door oud riet, zingt de blauwborst zijn lied. Omdat de elzen volop in blad staan kan ik de vogel zo een twee drie niet vinden. Rustig schuifel ik verder en stationeer mij op een strategisch punt. ‘Geduld is een schone zaak’, vertelde men mij ooit. Dat gezegde, komt nu van pas. De vogel laat zich niet zien, ik zal moet wachten totdat hij zich verplaatst naar een andere tak. Ondertussen richt ik mijn aandacht op een rietzanger die al fluitend in een rietstengel omhoog klimt. De blauwborst, die nieuwsgierig is geworden, is ondertussen dichterbij gekomen. Hij zit met zijn rug naar mij toegekeerd. Schichtig kijkt hij achterom en heel even kan ik het blauw van zijn keeltje zien. Na ongeveer een uur posten wordt mijn geduld optimaal beloond, nu zit hij recht voor mij op een haast kale tak. Als ik mijn telescoop scherp stel op zijn contouren, kan ik in detail zijn verenkleed bewonderen. De lichte wenkbrauwstrepen die schuin naar zijn snavelbasis toelopen, geven hem een strenge blik. Dan spert hij zijn snavel wijd open. Een slijmdraad trilt in zijn bek, zoals ook het witte vlekje op zijn borst dat doet. Na al die jaren van observeren is dit het ultieme plaatje wat de blauwborst betreft. Inderdaad, geduld is een schone zaak.
met een kalme blik
ziet hij het bijzondere
trillende slijmdraad
met een kalme blik
ziet hij het bijzondere
trillende slijmdraad