Een
zware storm stuwt met kracht
het
woeste water van de Oude Maas
door
de kreken en sloten van het griend.
Even
breekt de zon door de wolken,
een
fleem van goud weerkaatst
over
het geknotte wilgenperceel.
Griendwerker,
rijshaak en teenmes
hebben
hun zware werk volbracht.
Beslijkt
zijn de paden, taai en verweerd
als
een oude huid het wilgenhout,
totdat
ineens het voorjaar fleurt.