Een
echte ontmoeting, een ontmoeting die ertoe doet, die vooropgezet is met een
plan, die is van belang en brengt een zekere spanning met zich mee. Zo vertrok
ik op tijd vanuit mijn huis om per metro en trein naar Utrecht te reizen. Daar
zou ik Frank ontmoeten. Hij als schrijver en ik als redacteur van zijn nog te
publiceren vijfde boek: Als in een dubbele spiegel. Een persoonlijk boek waarin
de schrijver zijn liefde voor de literatuur met de lezer wil delen.
Frank
Mommersteeg is geboren in 1944 te ’s Hertogenbosch. Na zijn opleiding aan onder
andere de Universiteit is hij gaan werken als psycholoog en als docent in het
hoger beroepsonderwijs. Vanaf 1995 is hij gaan schrijven. Zoete Moeder is zijn
romandebuut. Een roman over macht en intrige, over trouw en ontrouw en schuld
en verzoening.
Ik
ben een mens van planning, althans bij officiële aangelegenheden, het eerste
dagdeel zat dus al in mijn hoofd zoals ik het min of meer met Frank had
afgesproken. Daarna zouden wij zien wat de dag zou brengen en konden wij echt
ontmoeten. Ik was best nerveus, maar zo te zien was Frank dat ook. Afgesproken
was om na de eerste handschudding en beleefdheden naar café Tivoli te lopen om
enige correcties van zijn manuscript te bespreken.
Wij
lopen in een zonovergoten Utrecht langs een bouwplaats richting Tivoli.
Blijkbaar weet Frank zich de locatie niet zo goed meer voor de geest te halen,
want hij vraagt mij welk gebouw nu precies Tivoli is. ‘Dat daar met die zwarte
gevel en witte cirkels als ornament, op de hoek is een modern café met diverse
‘zitjes’ in afwisselende stijl’, zeg ik hem. Of het nu de locatie is, of het
interieur wat hem niet aanstaat, is mij onduidelijk, hij stelt voor om nog even
door te lopen naar het centrum om daar een café op te zoeken. Hij weet de weg.
Dus
slenteren wij door de straatjes en steegjes van het oude stadscentrum, dat
langzaam volstroomt met bezoekers. Hij vertellend over de tijd dat hij nog
reisgids was in Utrecht en ik met trek in koffie en iets zoets, want ik voel
dat mijn bloedsuikerspiegel aan het dalen is. Ik wijs wat leuke locaties aan,
maar hij wil mij graag een gedenksteen in de wand van een brug laten zien die
over een van de grachten van de binnenstad de wallen verbindt. Het is lastig om
de bewuste brug te vinden, maar uiteindelijk vinden wij het gedenkteken en
vertelt Frank zijn verhaal.
Zuster Berkten, een non, nam het celibaat wel
erg serieus; of werd zij gedwongen? Zij zat 57(!) jaar opgesloten in haar cel
in de Buurekerk en schreef daar haar mystieke gedichten. Door een luikje kreeg
zij haar aardse voeding toegeschoven. (Zo moet Frank het aan mij ongeveer
verteld hebben).
‘Dan
is het nu tijd voor koffie zegt Frank’. Terwijl wij napraten over Zuster
Berkten, passeren wij een boekenantiquariaat. Daar waar ik mij kan beheersen,
stapt Frank op de etalage af. ‘Heb jij dat nu ook Tino, dat je als het ware
naar binnen wordt gezogen door al de schatten aan boeken?’ ‘Jazeker, maar om
leesstress en begeerte te voorkomen, kan ik er ook goed aan voorbij lopen, want
kijken en niet kopen is voor mij een marteling’. Frank kan zich niet beheersen
en schendt de afspraak die hij met zichzelf gemaakt heeft. Met pretoogjes toont
hij zijn aanwinst, een klassiek boekje van Arthur Rimbaud, met daarin
Afrikaanse brieven; uit de beroemde serie ‘Privédomein’. ‘Elke avond een brief
voor het slapen gaan’.
Verderop
vinden wij een geschikte werkplek. Terwijl ik kantoor maak bestelt Frank koffie
en wat lekkers. Wij kunnen aan de slag, althans dat denk ik. Eerst wil hij
vertellen over het hoe en waarom van zijn nieuwe boek. Dat is niet erg
natuurlijk, ware het niet dat hij enorm uitweidt over de vele boeken die hij
gelezen heeft en ook nog eens zijstappen maakt. Maar dan ‘loopt’ het. Het wordt
een mooi en interessant gesprek, waarmee ik zeker verder kan (het
redigeren van zijn manuscript).
Enkele andere gasten wenken de bediening voor
een lunch. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al half een is. Ineens ben ik
het zat. Ik wil bewegen, frisse lucht snuiven. Ik sluit de map met correcties,
berg een presentje van Frank – drie boeken, te weten: een Mulisch, een Blaman
en een Duitstalig boekje over dieren uit het mythologische rijk - op en zeg.
‘Kom op Frank, het is al half een, laten wij nog een rondje lopen en dan ergens
wat gaan eten’. ‘Prima idee, nog even betalen en dan zie ik je zo’. In no time
sta ik buiten op hem te wachten en snuif de frisse grachtenlucht van Utrecht
diep in mijn longen. Als Frank buiten komt stelt hij voor om naar het Centraal
Museum te lopen, om daar te lunchen en samen van enige kunstwerken te genieten.
Een goed plan vind ik.
In
het museum wandelen wij door enkele zalen naar de lunchroom. In gedachten
verlekkeren wij ons met wat wij straks nog gaan zien. Wij schuiven aan bij een
lange tafel, waaraan een jonge man een boek leest. Frank bestelt twee salades
en voor elk een glas rode wijn. De salade vind ik een prima suggestie, echter
het glas wijn laat ik als niet-wijnliefhebber aan mij voorbijgaan, een warm
glas Graaf Grijs Thee apprecieer ik liever, om in deftige sferen te blijven.
Intussen sluit zich een handvol jongeren aan. Wat blijkt, de eerder beschreven
jonge man is leraar cultuur en literatuur. Aan de studenten de opdracht om in
een essay hun bevindingen van deze ochtend op papier te zetten. ‘Dat is nog
eens een leuk college’ zegt Frank. Wij raken met de man aan de praat en ik word
door Frank zowaar zijn redacteur genoemd. Terwijl ik naar aanleiding van Franks
zinsnede met een binnenpretje rustig dooreet, blijft Frank maar praten. Je moet nu toch dooreten Frank, anders raak
je achterop. Nou ja, een salade kan gelukkig niet koud worden …
Na
de lunch lopen wij nog een klein uurtje door het museum. Frank weet heel veel
te vertellen en ik laat hem dat dan ook rustig doen. Af en toe vraag ik wat of
geef mijn mening over een doek. Tegen half vier gaan wij richting treinstation,
het regent inmiddels licht. Onderweg bij een onooglijk klein steegje staat
Frank plotseling stil. ‘De Reguliersteeg. Wie verzint er anno 2019 nog zo’n
bijzondere naam voor een steegje’. Kijk, daar kan ik nu zo van genieten, van
een dergelijke simpele verwondering …
‘Laten
wij de dag goed afsluiten’, stelt Frank voor. Een goed idee vind ik, dus zoeken
wij een café zo dicht mogelijk bij het station. Dan hoeven wij op eventuele
onvaste benen niet zo ver te lopen. Een voor een passeren wij de kroegen, gaan
Hoog Catharijne binnen en weer naar buiten. Op het plein voor het station ziet
Frank vanuit de verte een geschikte locatie. Helaas blijkt het dichterbij een
fastfoodketen. Dan de stationshal maar in. Jammer genoeg schenken zij daar
nergens alcohol. Niet veel later, als wij alle hoeken en gaten hebben
doorzocht, loopt Frank met een fles water en ik met een smoothie, gekocht bij
’s lands grootste kruidenier, richting trein. Niet de gewenste afsluiting, maar
ach wat deert het.
Volgende afspraak: Amersfoort. Ik kijk er naar uit.