dinsdag 16 april 2019

Het wel en wee van twee schrijvers



Een echte ontmoeting, een ontmoeting die ertoe doet, die vooropgezet is met een plan, die is van belang en brengt een zekere spanning met zich mee. Zo vertrok ik op tijd vanuit mijn huis om per metro en trein naar Utrecht te reizen. Daar zou ik Frank ontmoeten. Hij als schrijver en ik als redacteur van zijn nog te publiceren vijfde boek: Als in een dubbele spiegel. Een persoonlijk boek waarin de schrijver zijn liefde voor de literatuur met de lezer wil delen.


Frank Mommersteeg is geboren in 1944 te ’s Hertogenbosch. Na zijn opleiding aan onder andere de Universiteit is hij gaan werken als psycholoog en als docent in het hoger beroepsonderwijs. Vanaf 1995 is hij gaan schrijven. Zoete Moeder is zijn romandebuut. Een roman over macht en intrige, over trouw en ontrouw en schuld en verzoening. 

Ik ben een mens van planning, althans bij officiële aangelegenheden, het eerste dagdeel zat dus al in mijn hoofd zoals ik het min of meer met Frank had afgesproken. Daarna zouden wij zien wat de dag zou brengen en konden wij echt ontmoeten. Ik was best nerveus, maar zo te zien was Frank dat ook. Afgesproken was om na de eerste handschudding en beleefdheden naar café Tivoli te lopen om enige correcties van zijn manuscript te bespreken.

Wij lopen in een zonovergoten Utrecht langs een bouwplaats richting Tivoli. Blijkbaar weet Frank zich de locatie niet zo goed meer voor de geest te halen, want hij vraagt mij welk gebouw nu precies Tivoli is. ‘Dat daar met die zwarte gevel en witte cirkels als ornament, op de hoek is een modern café met diverse ‘zitjes’ in afwisselende stijl’, zeg ik hem. Of het nu de locatie is, of het interieur wat hem niet aanstaat, is mij onduidelijk, hij stelt voor om nog even door te lopen naar het centrum om daar een café op te zoeken. Hij weet de weg.

Dus slenteren wij door de straatjes en steegjes van het oude stadscentrum, dat langzaam volstroomt met bezoekers. Hij vertellend over de tijd dat hij nog reisgids was in Utrecht en ik met trek in koffie en iets zoets, want ik voel dat mijn bloedsuikerspiegel aan het dalen is. Ik wijs wat leuke locaties aan, maar hij wil mij graag een gedenksteen in de wand van een brug laten zien die over een van de grachten van de binnenstad de wallen verbindt. Het is lastig om de bewuste brug te vinden, maar uiteindelijk vinden wij het gedenkteken en vertelt Frank zijn verhaal.

Zuster Berkten, een non, nam het celibaat wel erg serieus; of werd zij gedwongen? Zij zat 57(!) jaar opgesloten in haar cel in de Buurekerk en schreef daar haar mystieke gedichten. Door een luikje kreeg zij haar aardse voeding toegeschoven. (Zo moet Frank het aan mij ongeveer verteld hebben).

‘Dan is het nu tijd voor koffie zegt Frank’. Terwijl wij napraten over Zuster Berkten, passeren wij een boekenantiquariaat. Daar waar ik mij kan beheersen, stapt Frank op de etalage af. ‘Heb jij dat nu ook Tino, dat je als het ware naar binnen wordt gezogen door al de schatten aan boeken?’ ‘Jazeker, maar om leesstress en begeerte te voorkomen, kan ik er ook goed aan voorbij lopen, want kijken en niet kopen is voor mij een marteling’. Frank kan zich niet beheersen en schendt de afspraak die hij met zichzelf gemaakt heeft. Met pretoogjes toont hij zijn aanwinst, een klassiek boekje van Arthur Rimbaud, met daarin Afrikaanse brieven; uit de beroemde serie ‘Privédomein’. ‘Elke avond een brief voor het slapen gaan’.   

Verderop vinden wij een geschikte werkplek. Terwijl ik kantoor maak bestelt Frank koffie en wat lekkers. Wij kunnen aan de slag, althans dat denk ik. Eerst wil hij vertellen over het hoe en waarom van zijn nieuwe boek. Dat is niet erg natuurlijk, ware het niet dat hij enorm uitweidt over de vele boeken die hij gelezen heeft en ook nog eens zijstappen maakt. Maar dan ‘loopt’ het. Het wordt een mooi en interessant gesprek, waarmee ik zeker verder kan (het redigeren van zijn manuscript).
Enkele andere gasten wenken de bediening voor een lunch. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al half een is. Ineens ben ik het zat. Ik wil bewegen, frisse lucht snuiven. Ik sluit de map met correcties, berg een presentje van Frank – drie boeken, te weten: een Mulisch, een Blaman en een Duitstalig boekje over dieren uit het mythologische rijk - op en zeg. ‘Kom op Frank, het is al half een, laten wij nog een rondje lopen en dan ergens wat gaan eten’. ‘Prima idee, nog even betalen en dan zie ik je zo’. In no time sta ik buiten op hem te wachten en snuif de frisse grachtenlucht van Utrecht diep in mijn longen. Als Frank buiten komt stelt hij voor om naar het Centraal Museum te lopen, om daar te lunchen en samen van enige kunstwerken te genieten. Een goed plan vind ik.

In het museum wandelen wij door enkele zalen naar de lunchroom. In gedachten verlekkeren wij ons met wat wij straks nog gaan zien. Wij schuiven aan bij een lange tafel, waaraan een jonge man een boek leest. Frank bestelt twee salades en voor elk een glas rode wijn. De salade vind ik een prima suggestie, echter het glas wijn laat ik als niet-wijnliefhebber aan mij voorbijgaan, een warm glas Graaf Grijs Thee apprecieer ik liever, om in deftige sferen te blijven. 
Intussen sluit zich een handvol jongeren aan. Wat blijkt, de eerder beschreven jonge man is leraar cultuur en literatuur. Aan de studenten de opdracht om in een essay hun bevindingen van deze ochtend op papier te zetten. ‘Dat is nog eens een leuk college’ zegt Frank. Wij raken met de man aan de praat en ik word door Frank zowaar zijn redacteur genoemd. Terwijl ik naar aanleiding van Franks zinsnede met een binnenpretje rustig dooreet, blijft Frank maar praten. Je moet nu toch dooreten Frank, anders raak je achterop. Nou ja, een salade kan gelukkig niet koud worden …

Na de lunch lopen wij nog een klein uurtje door het museum. Frank weet heel veel te vertellen en ik laat hem dat dan ook rustig doen. Af en toe vraag ik wat of geef mijn mening over een doek. Tegen half vier gaan wij richting treinstation, het regent inmiddels licht. Onderweg bij een onooglijk klein steegje staat Frank plotseling stil. ‘De Reguliersteeg. Wie verzint er anno 2019 nog zo’n bijzondere naam voor een steegje’. Kijk, daar kan ik nu zo van genieten, van een dergelijke simpele verwondering …

‘Laten wij de dag goed afsluiten’, stelt Frank voor. Een goed idee vind ik, dus zoeken wij een café zo dicht mogelijk bij het station. Dan hoeven wij op eventuele onvaste benen niet zo ver te lopen. Een voor een passeren wij de kroegen, gaan Hoog Catharijne binnen en weer naar buiten. Op het plein voor het station ziet Frank vanuit de verte een geschikte locatie. Helaas blijkt het dichterbij een fastfoodketen. Dan de stationshal maar in. Jammer genoeg schenken zij daar nergens alcohol. Niet veel later, als wij alle hoeken en gaten hebben doorzocht, loopt Frank met een fles water en ik met een smoothie, gekocht bij ’s lands grootste kruidenier, richting trein. Niet de gewenste afsluiting, maar ach wat deert het. 
Volgende afspraak: Amersfoort. Ik kijk er naar uit.