Het
doel van het schaakspel is om te voorkomen dat jouw koning omvalt en niet dat
de koning van je tegenstander omvalt. Ik zal dat uitleggen.
Stel je
staat voor een wild stromende rivier en je wilt naar de overzijde. Hoog boven
de rivier ligt een boomstam en de enige weg is om die zo geconcentreerd
mogelijk over te lopen, zodat je niet valt en verdrinkt. Op zeker moment, je
bent al over de helft, stapt er een ander op de stam met precies hetzelfde idee
als jij hebt. Je nadert elkaar en voor beiden is er geen weg terug. Denk aan je
doel: Niet vallen! Nu is het zaak om mee te gaan in de bewegingen van de ander
en het is te hopen dat hij een ander doel heeft, namelijk jou te laten vallen
en niet om zelf overeind te blijven…
Dit is
natuurlijk een parabel. De diepere betekenis geeft een ander inzicht. En met
oefening kan het zeker werken in momenten van de dag.
Training is
dus de weg. Het is een training in discipline en concentratie. Een voorbeeld:
de taak die iedere ochtend voor je ligt is om het aanrecht schoon achter te
laten als je de dag inwandelt. Geconcentreerd en met je gedachten alleen bij je
taak vergeet je geen enkel vlekje of kruimeltje … Doe dit elke dag opnieuw
zonder het per se te willen; want waar geen wil is, is een weg!
Een tweede
voorbeeld: Kijk eens naar een boom. Selecteer een enkel blad en bekijk dat. Zie
daarna de boom en al zijn bladeren in zijn geheel. Er gebeurt meer om je heen
dan dat ene aspect waar je uit gewoonte je aandacht bij hebt.
Goed, dan nu
terug naar het schaken. Het doel is te voorkomen dat mijn koning valt. Laat de
aanval(len) van de tegenstander maar komen. Ga mee in de bewegingen van zijn
stukken en wie weet valt zijn koning om, net zoals de aanvaller om zal vallen
op de boomstam – al is voor beiden wel training nodig zoals gezegd.
Betekent dit
nu dat je zelf niet mag aanvallen? Ja! En heel dat proces van aanvallen en
niet-aanvallen vergt discipline en inzicht. Dat is de weg, een weg vol
leermomenten.
Schaken is
een spel. Maar ik zie het ook als een parabel van het leven. Een voorbeeld:
Ik geef
regelmatig vogelexcursies. Wat wil ik daar mee bereiken, wat is het doel
daarvan? Wil ik de deelnemers zoveel mogelijk leren in een zo’n goed mogelijke
sfeer? Of … ?
Ik bedenk
mij nu, dat het beter is om niet te willen. Waar geen wil is, is een weg! Met
andere woorden ik ga met open mind op pad. Vertel verhalen en geef informatie.
Concentreer mij op details zonder het grotere geheel uit het oog te verliezen
en ga mee met de bewegingen van de groep en de mensen afzonderlijk. Er is geen
doel, er is geen wil, er is een weg.
Waar het ook
om gaat is oplettendheid, want voor je er erg in hebt kun je in ongewenste
situaties belanden. Een discussie kan zomaar omslaan in onmin omdat jijzelf of
de ander zijn mening wilt opleggen. Ook hier geldt ga niet in de aanval, maar
ga mee met de beweging. Zie het als stoeien in een rit op de fiets tegen de
wind. Hou je benen even stil en laat hem uitrazen, uiteindelijk gaat hij
liggen.
Dit is
allemaal te leren. Op het schaakbord, op de boomstam, aan het aanrecht en in
het leven zelf.
Dit zijn
mijn gedachten. Spontaan opgeschreven, zonder wil, zonder doel. Het is kennis
uit vele boeken, gesprekken en van mijzelf. Tot slot:
Er was een
mens die had als doel de top van een berg (een vulkaan) te bereiken. Hij wilde
dat per se en koos een weg. Uit eindelijk was hij boven en besefte dat er
helemaal geen top was. Die was weggevaagd door talrijke uitbarstingen.