woensdag 25 januari 2017

Leven is balanceren op een dun draadje



Vroeg in de morgen, ik ben net begonnen aan het schrijven van een nieuw verhaal, rinkelt de telefoon. In stevig tempo loop ik de trap af en neem hem op. Het blijkt mijn vriend Peter te zijn.

‘Ben je bereid tot een vriendendienst?’ vraagt hij.
‘Dat hangt ervan af’. Ik houd een grap van hem altijd in het achterhoofd.
‘Ik heb griep en heb hartritmestoornissen en mag geen autorijden, wil jij mij naar de huisarts brengen?’

Dat is voor mij geen probleem. Vlug doe ik mijn schoenen en jas aan, drink mijn koffie op en ga op pad. Als ik Peter bij zijn huis aantref, is duidelijk te merken dat hij niet fit is. Soepel en snel rijd ik naar zijn huisarts. Daar blijkt dat zijn hartslag onregelmatig is, met pieken van 140 slagen per minuut. Het advies is om direct naar het EMC te rijden voor verder onderzoek. De reis naar het ziekenhuis begint met enige vertraging. Een vuilniswagen blokkeert enkele minuten onze weg. Aan de rand van de stad, als flarden mist de regio binnentrekken, zie ik dat het minder met Peter gaat. Hij trekt wit weg en ‘klaagt’ over tintelingen in zijn vingers en lippen. Toch is hij in staat om ons naar het EMC te loodsen. Wegwerkzaamheden bij de Rochussenstraat lijken roet in het eten te gooien. Gelukkig geldt de wegafzetting niet voor spoedeisende hulp. Bij het inchecken verloopt alles voorspoedig. Een verpleegster rijdt hem in een rolstoel naar de onderzoekskamer en voordat wij er erg in hebben ligt hij aan de monitor. Aan het einde van de ochtend als ook zijn vrouw is gearriveerd, laat ik de hulp over aan de doktoren en verplegend personeel. In een intussen met mist dichtgetrokken stadsregio rijd ik naar huis.

Net na mijn middagboterham, krijg ik een telefoontje; Peter mag naar huis, nader onderzoek volgt. Opnieuw rijd ik naar Rotterdam en tref mijn vriend voor de ingang van het Erasmus aan. Hij heeft al weer wat kleur op de wangen. Tijdens de rit naar huis slaat ongenadig de vermoeidheid toe. Gesloopt als hij door het reizen en de spanning is, duikt hij thuis direct onder de wol.

In de avond overdenk ik de dag en zie in dat het leven balanceren op een dun draadje is, een klein zetje kan ons al uit evenwicht brengen. Vallen of niet-vallen is dan afhankelijk van geluk.