vrijdag 4 augustus 2017

Horror Vacui


Voor haar rijden twee fietsers. Een oudere man op een racefiets en een jongen op een mountainbike. Beiden dragen zij kleurrijke kleding. Het jongetje dat haar hoort aankomen, stuurt zijn fiets behendig in de berm. De man schuift op naar de kant van de weg. Voorzichtig rijdt Megan hen voorbij en neemt de afslag naar links. Honderd meter verderop parkeert zij haar auto, en maakt zich klaar voor een wandeling door bos en duin.

Om haar nek hangt een verrekijker, al denkt zij die niet veel nodig te hebben; wat vogels betreft is het komkommertijd. De zware boslucht doet haar goed. Bij een open plek staat zij even stil om te kijken naar de boerenzwaluwen die laag over het veld vliegen. Een oude eik markeert een splitsing. Zij kiest het zandpad in de hoop dat de man met buggy, die al een tijdje achter haar aan sjokt, niet ook op dat idee komt. Piepende wielen en een kierend kind is nu net wat zij zich niet wenst. Zo nu en dan passeert zij een duinhuisje waarover zij fantaseert. Als zij bij een klaphekje het duin inloopt en het bos achter zich laat, trekken enkele kneuen haar aandacht. Met haar kijker bestudeert zij de vogels. In het nattere deel van het terrein geurt het naar watermunt en kwetteren staartmezen tussen het berkenblad. Zij besluit een met zand opgespoten zone, waar de dwergstern broedt, te doorsteken richting het strand. Daar kan zij genieten van de weidsheid en de jagende wolkenformaties boven de zee. Alles is zoals zij zich had voorgesteld. Megan is op en top tevreden.

Nadat zij rond het middaguur op een bankje kort pauze heeft gehouden, besluit zij op haar gemak terug te keren. Op dat moment wordt zij vanuit het niets overrompeld door een gevoel van lusteloosheid. Alsof er een deken van melancholie over haar heen valt. Er ontstaat een strijd tussen haar denken en gevoel. Alles waarvan zij die morgen ten volle genoot, als was het een zoete honigdrank, is er nog, maar lijkt niet meer binnen te komen. De tevredenheid lijkt te zijn verdrongen door onrust en chagrijn. Om te voorkomen dat zij nog dieper in de draaikolk wordt meegezogen, gaat zij tegen het duin liggen en probeert zich te ontspannen. Het lukt en even valt zij zelfs in slaap. Als Megan opstaat om verder te gaan ervaart zij een gevoel van leegte. Vechten hiertegen, weet zij uit ervaring, heeft geen enkele zin. Zij zal moeten wachten tot de droefgeestigheid als een plas regenwater zal verdampen. En zo loopt zij, met haar gedachten en gevoelens die alle kanten opgaan, terug naar de auto. In de dagen daarna, al is zij zichzelf daarvan niet geheel bewust, vult de leemte zich als vanzelf met inzichten over het bestaan en haar rol daarin. Misschien moet zij anders tegen bepaalde zaken aankijken en als gevolg daarvan anders handelen. Zo vult het horror vacuüm zich langzaam in haar voordeel. Het is als het ware een grote schoonmaak. Rommel wordt opgeruimd en gedachten en voornemens gerangschikt. In de ruimte die is ontstaan, is ook tijd voor de zang van de muze en creativiteit, die zij samen met haar gevoelens uit in een gedicht.



Ik kan de zee voor jou beschrijven
de golven, het zout, de branding
toch is het beter dat je zelf ziet.

Het begrip zee zegt toch genoeg -
Kijk ook niet hoopvol achterom
met een gevormd beeld voor ogen,

want dan zal de zee verdwijnen
zoals de geliefde van Orpheus.