De
polder ligt er, na een ochtend waarin regenval de hoofdrol speelde, mistroostig
bij. Het is windstil en geluid dringt nauwelijks door. Ik heb geen enkele reden
om daar te zijn, dan om het er zijn
zelf. Mijn gedachten laat ik de vrije loop. Ineens valt mijn oog op een grijze
en deels verbrokkelde plastic drainagepijp. Een stroompje helder water sijpelt
melodieus uit de opening. Bovenop deze pijp zit een ijsvogel. Zijn kopje buigt
schoksgewijs opzij naar het water van de sloot onder hem. Langzaam sluip ik
dichterbij, dan vliegt hij op. Een bemoste tak is zijn volgende stek. Daar zit
hij met zijn rug naar mij toe. Het oplichtende kobaltblauw is zo fel, dat het
lijkt alsof er een lampje in het inwendige van de vogel brandt. De vogel lijkt
een spel met mij te spelen, want telkens als ik hem te dicht nader vliegt hij
op. In een rietkraag probeert hij opnieuw te landen, maar het riet buigt te ver
door. Hij verliest even het evenwicht, herstelt zich en scheert over het water
definitief uit het zicht.
De foto is van http://peterdestadsvogelaar.blogspot.nl/