Dat wat niet is, zal nooit zijn; dat wat is zal nooit
ophouden te zijn.
Terwijl moeder buiten op het plein een bankje in de
zon zoekt, haal ik vader. Hij zit op zijn vertrouwde plaats voor het raam in de
centrale woonkamer van het verzorgingstehuis. Als gevolg van een hersenbloeding
kan hij niet meer slikken. Permanent druppelt de sondevoeding via een slangetje
rechtstreeks naar zijn maag. Omdat hij eenzijdig verlamd is, brengt hij zijn
dagen zittend door in een speciale rolstoel. Zachtjes nader ik hem van achteren
en wrijf over zijn rechterwang. Als hij omkijkt herhaal ik dezelfde beweging
aan de linkerzijde van zijn gezicht. Dit is een spel wat ik al jaren met hem
speel en bijna altijd moet hij hierom lachen en begroet hij mij hartelijk. Dit
keer reageert hij niet of nauwelijks. Als ik voor hem ga staan, kijkt hij mij
met grote ogen aan. “Hallo pa” zeg ik. Hij reageert niet. Pas als ik hem bij
zijn schouders pak en hem opnieuw begroet kijkt hij op en glimlacht flauwtjes
naar mij. Dit is zijn minste dag sinds weken.
Dinsdag
nog,
stonden
wij stil
op
de houten brug
het
water zwart en rimpelloos.
Ik
wees jou
op
de nog frisse els
en
de fitis die insecten ving.
Je
lachte
en
zachtjes neuriede
jij
een vrolijk wijsje van toen.
Ik
leg een warme deken over zijn lijf en loop naar de lift. Wij zien ons in de
grote spiegel en daar waar wij altijd lachten en wuifden naar elkaars
spiegelbeeld, zijn wij stil en haast bewegingsloos. Buiten zwaait moeder naar
jou en met een allerliefste stem roept zij jouw naam. Je lijkt het niet op te
merken. Pas als wij vlak bij haar zijn en zij jouw naam opnieuw roept,
verschijnt er een glimlach op jouw vermoeide gezicht. Een enkele keer probeer jij
iets te zeggen, om direct daarna je ogen te sluiten. Zo zitten wij daar met zijn
drieën en tikken de minuten langzaam voorbij. De zon verdwijnt achter de wolken
en de schrale wind trekt aan. Mijn horloge geeft aan dat het tijd is om te
gaan. Terwijl mijn moeder beneden wacht, breng ik jou naar de woonkamer. Ik zet
de stoel waarin jij zit tussen kunststof banken en tafels. Drie medebewoonsters
begroeten jou. Met een dunne lach groet jij terug. Langzaam glijdt mijn hand
van jouw schouder wanneer ik zeg dat ik moet gaan. Ik loop achteruit, zeg jou
nog een keer gedag en vraag of je terug wilt zwaaien. Jij kijkt mij alleen maar
aan.
In
de auto hebben mijn moeder en ik dezelfde gedachten en gevoelens. Vader zou wel
eens spoedig kunnen overlijden. Bij mij thuis zoeken wij samen muziek uit voor
bij de crematieplechtigheid. Het geeft ons gemengde gevoelens. De volgende
morgen vroeg rijd ik na een telefonisch bericht in dichte mist naar Vlaardingen.
Het gaat niet goed met vader. Aangedaan en van top tot teen gespannen loop ik
zijn kamer binnen. Daar zitten mijn moeder, broer en schoonzus rondom zijn bed.
Vader is onrustig en heeft moeite met ademen. Extra zuurstof doet daar niets
aan af. Pas als besloten wordt om rustgevende medicatie te geven, ademt hij kalm in en uit.
De periodes tussen uit- en inademen worden telkens langer. Steeds minder diep
ademt vader in. Dan stopt het ademen definitief.
Langzaam
gleed jouw hand
uit
die van mij, zoals het leven
door
jouw vingers glipte.
Ik
dacht, vecht maar niet meer vader,
laat
je dragen door de berg,
naar
het bos, de beek en de nachtegaal,
ga
daar maar liggen in Het Licht.
De
verzorgers laten ons na zijn overlijden alleen, om al ons verdriet en onze
gedachten met elkaar te delen. Toch, het protocol gaat door. De familie gaat
naar huis, er moeten direct allerlei zaken geregeld worden. Een arts schouwt
definitief dat vader overleden is. Ik blijf bij hem om te helpen bij het wassen
en opbaren van zijn lichaam.
Aan
het einde van de week wordt vader gecremeerd. Ik prijs mij gelukkig dat mijn
broer en ik op ieders eigen wijze een toespraak kunnen houden. Dan is het afscheid
definitief. Onder de muzikale klanken van Bach brengen de aanwezigen één voor
één een laatste groet. Mijn broer, moeder en ik staan als laatste voor de
eikenhouten kist. Onze moeder is ons voorbeeld, want trouw tot op het
allerlaatste moment zorgde zij voor vader.