Vriendschap vergroot het geluk en vermindert
ellende, door onze vreugden te verdubbelen, en ons verdriet te delen.
Cicero.
Romeins staatsman en schrijver 106 v.C. – 46 v.C.
De muze
bestaat. Ik geloof er niet in, ik weet het zeker. Soms stagneert het schrijven
en mag de machine gesmeerd worden. De muze reikt mij in die gevallen de oliespuit
aan en voorzichtig laat ik dan een drupje tussen de radartjes vallen. Na wat
gekraak en gepiep dat overgaat in een zacht ruisen rollen de zinnen dan als
vanzelf op het papier.
Naast een
roman, De Toverberg van Thomas Mann, lees ik ‘Verzet in ecopanische tijden’,
een studie van de filosoof Henk Oosterling. Ik had het boek al eens gelezen,
maar nu probeer ik paralellen te leggen met het verzet in Covidpanische tijden.
Het lukt aardig en ik zie veel overeenkomsten. Straks ga ik op bezoek bij mijn
vriend Leon en zal ik het een en ander als gewoonlijk met hem bespreken.
Ik parkeer
mijn auto op de parkeerplaats langs de Maas in Rotterdam. Het waait behoorlijk
en af en toe valt er een spat regen. Met de lift zoef ik naar de vierde
verdieping van het flatgebouw waarin hij woont. Als ik uit de lift stap en naar
zijn voordeur loop, staat die wijdopen; een mooier welkom is haast niet
mogelijk. In de hal staat een platenspeler op pootjes.
Vanuit het
raam kijken wij uit over de Maas en de erlangs gelegen markante bouwwerken. Ik
zie de Willemsbrug en de Hef daar vlakbij. Leon heeft direct een kwinkslag
paraat: ‘De ophef over de Hef…’ Een leuke passage om over na te denken. De hef
moet tijdelijk deels gedemonteerd worden om een gigantisch groot jacht van een
puissant rijke miljonair door te laten. We beredeneren het probleem op
filosofische wijze van alle kanten. Uiteindelijk komen wij uit op begeerte.
Lunchen doen
wij in de Watertoren en zonder dat ik er erg in heb vliegt de tijd. Op de
terugweg naar zijn appartement regent het. We steken onze nekken diep in de
kragen van onze jas. Binnen praten wij nog wat na en dan is het tijd om naar
huis te gaan. De platenspeler waar ik eerder met een schuin oog naar keek,
stond voor mij klaar. Ik mag hem meenemen.
Thuis
probeer ik hem uit. Ik leeg een langspeelplaat van Bobby Hackett en de Ted
Easton jazzband op de draaischijf, plaats de naald boven de groeven, laat die
zaken en dan rolt de swing de huiskamer binnen om vervolgens hemelwaarts te
stijgen. Daar veert vast en zeker mijn vader op bij het horen van zijn muziek.