dinsdag 15 februari 2022

Een goede vriend

Vriendschap vergroot het geluk en vermindert ellende, door onze vreugden te verdubbelen, en ons verdriet te delen.

 

Cicero. Romeins staatsman en schrijver 106 v.C. – 46 v.C.

 

De muze bestaat. Ik geloof er niet in, ik weet het zeker. Soms stagneert het schrijven en mag de machine gesmeerd worden. De muze reikt mij in die gevallen de oliespuit aan en voorzichtig laat ik dan een drupje tussen de radartjes vallen. Na wat gekraak en gepiep dat overgaat in een zacht ruisen rollen de zinnen dan als vanzelf op het papier.

 

Naast een roman, De Toverberg van Thomas Mann, lees ik ‘Verzet in ecopanische tijden’, een studie van de filosoof Henk Oosterling. Ik had het boek al eens gelezen, maar nu probeer ik paralellen te leggen met het verzet in Covidpanische tijden. Het lukt aardig en ik zie veel overeenkomsten. Straks ga ik op bezoek bij mijn vriend Leon en zal ik het een en ander als gewoonlijk met hem bespreken.

 

Ik parkeer mijn auto op de parkeerplaats langs de Maas in Rotterdam. Het waait behoorlijk en af en toe valt er een spat regen. Met de lift zoef ik naar de vierde verdieping van het flatgebouw waarin hij woont. Als ik uit de lift stap en naar zijn voordeur loop, staat die wijdopen; een mooier welkom is haast niet mogelijk. In de hal staat een platenspeler op pootjes.

 

Vanuit het raam kijken wij uit over de Maas en de erlangs gelegen markante bouwwerken. Ik zie de Willemsbrug en de Hef daar vlakbij. Leon heeft direct een kwinkslag paraat: ‘De ophef over de Hef…’ Een leuke passage om over na te denken. De hef moet tijdelijk deels gedemonteerd worden om een gigantisch groot jacht van een puissant rijke miljonair door te laten. We beredeneren het probleem op filosofische wijze van alle kanten. Uiteindelijk komen wij uit op begeerte.

 

Lunchen doen wij in de Watertoren en zonder dat ik er erg in heb vliegt de tijd. Op de terugweg naar zijn appartement regent het. We steken onze nekken diep in de kragen van onze jas. Binnen praten wij nog wat na en dan is het tijd om naar huis te gaan. De platenspeler waar ik eerder met een schuin oog naar keek, stond voor mij klaar. Ik mag hem meenemen.

 

Thuis probeer ik hem uit. Ik leeg een langspeelplaat van Bobby Hackett en de Ted Easton jazzband op de draaischijf, plaats de naald boven de groeven, laat die zaken en dan rolt de swing de huiskamer binnen om vervolgens hemelwaarts te stijgen. Daar veert vast en zeker mijn vader op bij het horen van zijn muziek.