zaterdag 4 augustus 2012


Maastricht komt in de vroege morgen tot leven. Er rollen lege fusten uit kroegen naar vrachtwagens in smalle straten. Het plein voor de St. Servaas ligt er verlaten bij. Pal voor de gevels van de restaurants en hotels langs Het Vrijthof drinken enkele toeristen hun eerste cappuccino. Het is fris en het waait. Langzaam vullen de straten zich met mensen. Voor hen die de drukte willen ontlopen zijn er de eeuwenoude stadswallen. Op haar wanden kleurt het wit en lila van het muurviooltje.

Een paar minuten na het middaguur loopt een pad ( Bufo bufo) over het vrijthof. Hij denkt: nu ik besta kan ik net zo goed zin aan mijn bestaan geven en mijn wereld verkennen. Voor mij is zijn wandeling meer een verkapte vorm van een poging tot zelfmoord. Niemand schijnt hem te zien, alleen ik. Vele voeten vertrappen hem net niet. Ik kan het niet langer aanzien en neem hem rustig op in mijn handen. Een tiental meters verderop spuit een fontein zijn water in een stenen bak. In deze bak is hij in ieder geval veilig voor een verpletterende toeristenvoet. Later kijk ik hoe het hem is vergaan. In eerste instantie kan ik hem niet meer vinden. Als ik een te vroeg gevallen boomblad optil, blijkt hij daar verscholen. We staren elkaar even aan. Dan draai ik mij om. Mijn goede daad van de dag zit erop, of is het uitstel van executie?


vanonder het blad
knipoogt de bufo bufo
met gouden ogen
De haiku onder dit stukje proza is geschreven door Niels Snoek.