‘Kijk nou.
Wat is dit nu weer?’
Als
ze via de helling de ondergrondse parkeergarage in willen rijden, komt er een
auto achterwaarts, tegen het verkeer in, naar boven. De muziek die uit de boxen
klinkt wordt gehinderd door een brandalarm. Uit een naastliggend hek komen
mensen naar buiten.
‘We zullen
ook terug moeten. Er zal vast brand zijn, of vals alarm.’
‘Hoe vind je de muziek trouwens op de radio?’
‘Weinig noten, weinig variatie, maar toch boeiend. Wel knap. Wie is het?’
‘Ben de naam kwijt. De soort heet trouwens minimalisme.’
‘Lijkt een beetje op modern klassiek.’
In
de zaal van het museum dat ze bezoeken, hangt een werk van papier-maché, althans daar lijkt het op.
‘Wat is dit nu?’ Het lijkt wel gekauwd papier dat is
uitgehard en in vorm gebracht.’
Een grote rechthoek in reliëf hangt voor hun
neus. Met daarin verwerkt allemaal vierkanten. De schaduw die de randen daarvan
geven zijn versterkt door een kwast met verf. Hoe simpel, maar toch zo boeiend.
Net zoals de muziek die ze eerder hoorden.
Op de reis terug naar huis wordt nagepraat. Het
brandalarm bleek vals alarm, vertelt de radio.
‘Jij bent geloof ik ook een minimalist.’
‘Hoezo?’
‘Nou, aan het schijnbare gewone, waar haast iedereen aan voorbij loopt, sta jij
stil. Je ziet altijd iets bijzonders aan het kleine onopvallende.’
‘Ja voor mij trekt het aandacht. Kan jij ook. Probeer maar eens.’