zondag 16 oktober 2016

Er is maar één ronde en dat is De Ronde



Ons vakantieadres op de gemeentegrond van Zottegem lijkt zelfs voor de routeplanner moeilijk te vinden. Telkens verlaten wij de grens om hem, via bochtige betonwegen, verderop weer te overschrijden. Vanuit alle windrichtingen worden wij dan ook richting ons huisje gestuurd. Maar dan rijden wij eindelijk langs het spoor de plaats van bestemming op. De reis van Etretat naar hier heeft acht uur geduurd.

De gastvrouw heet ons hartelijk welkom en wijst lachend op een tekst langs het erf. Snel sluit ik de portieren van de auto.



De dagen die volgen zijn voor mij van groot belang. Wij gaan historische plekken bezoeken van de mooiste wielerklassieker ooit; De Ronde van Vlaanderen. Al jaren kijk ik hier naar uit.

Half in de ochtend rijden wij over de Dender Geraardsbergen binnen. De auto parkeren wij onder het viaduct, om vervolgens door de Brugstraat naar de Markt te lopen. Daar stijgt het plaveisel al licht, evenals mijn hartslag. Terwijl José nog wat rondhangt bij winkelpandjes kan ik mijn ongeduld niet bedwingen en loop de Vesten op. Nog één keer kijk ik achterom en zie dat mijn vrouw er glimlachend de pas inzet om zich bij mij aan te sluiten. Zij begrijpt mij. Aan het einde van de veste, die nu al behoorlijk steil omhoog loopt, staat een bord.
 









Na mijn hartslag gaat nu ook mijn bloeddruk omhoog. Nog enkele meters en ik bereik gewijde grond.

De Muur.
Hier vloeide het bloed,
gutste het zweet en
stroomden de tranen.

Hier werd door menige renner
en hondstrouwe supporter
gevloekt en gescholden.

Hier knokten de groten der aarde,
de  echte Flandriens zoals Briek Schotte,
“De Kanibaal” Eddy Merckx
en Tommeke Boonen.

Hier sta ik, geëmotioneerd
haast te huilen.
 








De Muur gaat na een bocht over in de Kapelmuur, die nog steiler is. Aan het einde op het hoogste punt ligt de kapel. Vanaf daar heb je een prachtig uitzicht over Oost-Vlaanderen.




Aan de rand van Oudenaarde, ligt naast de Sint-Walburgakerk het Centrum Ronde van Vlaanderen. Na een korte wandeling door het kleine en oude centrum, archeologen zijn juist bezig met opgravingen en bestudering van wat gevonden wordt, gaan wij het gebouw binnen en lopen de trap af naar een grote ruimte met diverse zalen waar je, zo staat vermeld, De Ronde zelf kan beleven. En daar is niets van overdreven. Op een ‘drieluik’ wordt in zwart-wit en kleur een film getoond over de geschiedenis en hoogtepunten van De Ronde. Er hangen foto’s, staan originele racefietsen van winnaars, bidons, merktruien – zelfs de ouderwetse wollen van weleer en op schermen zijn klassieke aankomsten te zien, zoals de vete tussen Roger de Vlaeminck en Freddy Maertens. Op een fietssimulator kan ik zelf ervaren hoe het voelt om over de kasseien te hobbelen. Geheel in de waan van de koers sta ik later even tussen twee klasbakken van weleer.
 



Vlnr. E. Merckx, T.van Kampen, J. Museeuw   
 

Voldaan verlaten wij het gebouw, zelfs José heeft genoten. Wat nu te doen, het loopt al tegen het einde van de middag en morgen gaan wij weer naar huis. Ik drentel heen en weer met de platte grond van de omgeving in mijn handen en zie tot mijn gespeelde verbazing dat de Koppenberg  en de Oude Kwaremont ook in de buurt liggen. Vooruit dan maar zegt José en samen sjouwen wij de laatste hellingen op.







Nog een laatste slok, met een stijgingspercentage van 6% en dan zit onze vakantie erop.