wij
waren blij na het zien van de tjiftjaf
die
een voorbode van het voorjaar was
het
wachten was nu op de fitis zijn neef
doch
hij kwam niet, evenmin het paasgevoel
de
beloofde vrucht was afgebroken –
de
zomer die volgde was verzengend heet,
het
land dor en zonder enig teken van leven
wij
leefden meer naast dan met elkaar
in de
herfst bluste zoete regen het zomervuur
en
zoute tranen ons gedeeld verdriet
nu het
wintert en het leed geleden is, hopen wij
op
nieuw leven dat straks met ons dansen zal