De
informatiefolder over het Zoerselse bos ziet er veel belovend uit: Een gemengd
bos, een landgoed met kasteeltje op een kilometer of dertig ten Zuidoosten van
Antwerpen. Het geheugen van José, zij was er eerder geweest en de navigator
voor het laatste stukje brengen ons zonder strubbelingen op de plaats van
bestemming. De eerste honderd meter van onze wandeling horen wij nog het
verkeerslawaai van de snelweg, maar dan overstemt vogelgezang definitief het
geruis van rubber op asfalt. Al gauw worden wij getrakteerd op een zwarte
specht, die zwaar met zijn snavel tegen de stam van een grove den hamert. Het
blijkt een echt spechten bos, want ook de grote bonte specht laat zich meerdere
keren zien en horen. Haast ongemerkt gaat het bos over in een coulisselandschap.
Markante taferelen verdwijnen achter houtwallen en zijn even later weer
zichtbaar. Als wij een brede laan oplopen doemt aan het einde daarvan het
kasteel van Zoersel op. Na de geschiedenis van het kasteel op een paneel gelezen
te hebben, duiken wij het bos weer in voor de laatste kilometers naar onze
auto. Vandaar reizen wij naar ons hotel in Lichtaart.
Het
hotel blijkt moeilijker te vinden dan wij dachten; een slecht aangegeven
wegomleiding stuurt ons ‘het bos in’. Maar eindelijk vinden wij dan toch ons
hotel. Wij slapen aan de achterzijde met uitzicht op een uitgestrekt bos. Nog
diezelfde namiddag maken wij voor het diner een wandeling. Vogels laten zich al
nauwelijks meer horen of zien, dat zal morgenochtend vast anders zijn. Na het
ontbijt gaan wij dan ook op pad voor een fikse wandeling. Maar ook nu laten de
vogels zich amper horen; het bos lijkt ’dood’. Het mooiste tafereel is nog de
grote kudde schapen die ons pad kruist en het zonlicht dat avontuurlijk fel en
soms gefilterd door het bladerdak, speelt met de omgeving. Aan het einde van
onze wandeling stappen wij in de auto voor een ritje naar Antwerpen.
Aan
de Scheldekaai is het goedkoop parkeren weten wij uit ervaring. Dit keer is ons
vaste stekje vol. Gelukkig is er iets verderop wel plaats. Als wij het centrum
binnenwandelen, blijkt de grote kathedraal en het stadhuis in de steigers te
staan. Doeken waarop een afbeelding van de bouwwerken kunnen dit niet
verhullen. Het is druk, zeker op de Meir. Om de drukte enigszins te ontlopen
slingeren wij om Antwerpens drukste winkelstraat heen en bezoeken zo nu en dan
een historisch gebouw. De lunch gebruiken wij op een wel heel bijzondere
locatie: De Wasbar. Je kan daar heerlijk eten, aan grote tafels of kleinere in
knusse zithoekjes. Wij kozen voor het laatste. En terwijl wij genoten van drie handgesneden
bruine boterhammen met dik beleg, verbazen wij ons over een negental werkloze
wasmachines. Wat doen die daar? Het antwoord kwam spoedig toen een kijkglas
werd geopend, vuile was in de machine werd gepropt, aan knoppen werd gedraaid
en de trommel ging draaien. Lunchroom á la wasserette. Wie verzint zoiets. Dat
kan alleen bij den Belgs. Voor een waardering van de ‘lunchroom’ moet u maar
eens googelen op internet, wij vonden het bijzonder en dat maakte het leuk!
Weer een ervaring rijker laten wij de stad achter ons en rijden langs de
Brabantse Wal ons eigen mooie Nederland weer binnen.