Als
ik zijn naam roep, kijkt hij mij vragend aan. ‘Ken je mij niet meer?’ vraag ik
hem. Nog steeds ligt er een vlaag van twijfel op zijn gezicht, dan ziet hij
het. ‘Tino toch? Ja, nu zie ik het’. Wij schudden elkaar de hand en begroeten elkaar.
In
de jaren tachtig van de vorige eeuw werkte ik op een kinderboerderij, naast
stagiaires en vrijwilligers waren er ook mensen van de DGSW in dienst.
Merendeels waren dat mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking.
Joop behoorde tot laatste categorie. Hij was een vriendelijke jonge man die moeite
had met lezen en rekenen. Daarnaast had hij, als ik het mij nog goed herinner
en goede band met zijn moeder; zij zorgden dagelijks voor elkaar, al woonde hij
zelfstandig. De opdrachten die hij kreeg voerde hij naar tevredenheid uit, hij
was een harde werker die verantwoording kon dragen. Speels leerde ik hem
rekenen tijdens een spelletje darts, of ik nam hem mee naar de thermometer en
vroeg hem hoeveel graden het was. Een keer kreeg hij de opdracht om benzine te
gaan tanken. Gewapend met 10 gulden en een jerrycan fietste hij naar de
plaatselijke benzinepomp. Groot was de verontwaardiging toen hij later zonder
jerrycan terugkwam. Hij had te veel benzine getankt en kwam wat extra geld
halen.
Jaren
later kwam ik hem weer tegen. Wij waren beiden intussen getrouwd en hadden
kinderen. Hij werkte in die tijd bij de plantsoenendienst en was gepromoveerd
tot ploegbaas. Ik was blij voor hem dat hij het zover geschopt had. Ook
financieel had hij zijn zaakjes op orde, al kreeg hij daarvoor wel enige hulp.
Vandaag de
dag gaat het nog steeds goed met hem en zijn gezin. Nog steeds zoekt hij zijn
moeder op, die inmiddels de leeftijd van 86 jaar heeft bereikt. Zijn oudste
zoon volgt een opleiding in het ‘leren en werken’ traject en krijgt daarvoor een
studiebijlage. Gelukkig maar, anders is het financieel voor Joop en zijn gezin
niet te behappen.
‘Het vervelende is wel, dat ik nu word gekort op mijn salaris’ zegt hij zuchtend. ‘Maar gelukkig ziet mijn zoon dat in en die draagt een deel van zijn vergoeding aan ons af.
‘Het vervelende is wel, dat ik nu word gekort op mijn salaris’ zegt hij zuchtend. ‘Maar gelukkig ziet mijn zoon dat in en die draagt een deel van zijn vergoeding aan ons af.
Ik vind Joop
een dapper man, die ondanks zijn beperkingen en zijn financiële sores, het
hoofd boven water houdt.