Al vanaf de ochtend hangt er
een sluier van motregen boven de stad. Dit gevoegd bij de belabberde mentale
gesteldheid van De Mensch maakt de dag wat minder aangenaam. Als een zombie
hobbelt hij dan ook achter het winkelwagentje aan, dat driftig door zijn vrouw
wordt voortgeduwd. De Mensch, gepokt en gemazzeld als hij is, weet inmiddels
met zo’n mindere dag om te gaan. Hij komt op het lumineuze idee om gezellig
samen met vrouwlief een middagje naar Schiedam te gaan. Kuieren door de stad en
een bezoek aan het museum dat zal de dag vast uit zijn grauwheid tillen. Als ze
samen langs de winkels slenteren knapt hij langzaam op. Bij een tweedehands
boekwinkel gaan ze naar binnen. Hier zijn vast dichtbundels te koop, denkt hij.
Twee dames helpen hem bij toerbuurt. Geaffecteerd verlaten woorden en zinnen
hun lippen als ze hem te woord staan. De Mensch die gek is op typetjes kruipt
in de huid van één van de dames. Voorzichtig wordt een dame nagebootst. Echter
hij vergeet zichzelf en al gauw stijgt het volume van zijn stem naar gespreksniveau. Zachtjes
maar gedecideerd fluistert zijn vrouw hem toe dat hij zich moet gedragen. De
dames hebben hem vast gehoord. Om het goed te maken gaat hij
bij het afrekenen in gesprek met één van hen. Het winkeltje, zo blijkt, wordt
elk weekeinde gerund door vrijwilligers
van de soroptimisten. Een soroptimist is een vrouw die o.a.staat. voor: verbetering van de rechten van de vrouw, hoge ethische
normen, gelijkwaardigheid, ontwikkeling en vrede door het bevorderen van goede
internationale verstandhoudingen.
In het bezit
van nieuwe kennis, drie dichtbundels en vers gemalen Colombiaanse koffie, die
elders was gekocht, verlaat De Mensch later tevreden Schiedam. Het museum is
inmiddels gesloten.