Het
herfstpark is op zijn mooist. Een warme herfstgloed weerkaatst van de bladeren.
Regelmatig staan mijn vader en ik stil om de kruidige boslucht op te snuiven.
Bijna niets verraadt de aanwezigheid van de stad en de industrie. Speels
brengen we de diverse boomsoorten op naam. Als een gitzwarte merel ons
aanstaart en zijn snavel scherpt, zegt mijn vader: “Misschien is het toch beter
dat ik een dagje extra naar de dagbesteding ga”. Er valt een zware last van
mijn schouders. Nu kan ik de boodschap, die al dagen aan mij knaagt,
makkelijker brengen. Ik hoef alleen maar op zijn suggestie in te gaan. Voor mij
is het ijs gebroken en ontspannen keuvelend lopen we over de paden. Bij een
blauwe reiger staan we stil. Geconcentreerd vangt hij een waterkever uit een
ondiepe sloot. Deze middag, die we afsluiten met een warme kop thee en een
pepernoot, is als een geschenk. Ik zal hem koesteren.
herfstbos
op een berkenstam
de judasoor