Tino van Kampen: Zomerse herfsttocht
Algemeen 180 keer gelezenGrote zilverreiger. Wat een indrukwekkend verenpak! (Foto: Peter Ganzeboom)
De fiets gaat uit de schuur. Een statief achterop. De telescoop en proviand in een zijtas. Op naar de Beninger Slikken.
Ik voel de herfst al, zei een bekende vogelaar laatst tegen mij. Er was voor de meeste mensen nog weinig van te zien, laat staan voelen. Toch had ook ik af en toe dat gevoel. De meeste broedvogels waren klaar met broeden en jongen grootbrengen.
Hier en daar viel een blad van een boom. Er waren windvlagen die herfstkilte in zich droegen en in de avonden werd het eerder donker. Vogels ruiden in stilte hun verenkleed en vetten zich op.
Dan, vanuit het niets vliegen er kieviten boven de graslanden. Kool- en pimpelmees zoeken naar insecten in bomen en struiken. Een grote zillie, (zilverreiger) lost een lepelaar af met het zoeken naar voedsel in plas en dras. Op pad dus.
Onderweg zitten enkele roeken, te herkennen aan de grijze snavelbasis, op boerenhekken. Ik zou af kunnen stappen en ze bekijken, maar balanceren met een damesfiets zonder stang tussen de benen is in mijn situatie lastig.
Langs de Bernisse waag ik toch een poging. Een cettiszanger laat zich horen. Het is een leuke sport om die vogel in beeld te krijgen. Altijd lijkt hij zich te verstoppen. Hoera, het lukt mij.
Bij de slikken pak ik mijn apparatuur, zet de fiets op slot, wurm mij door een hek en balanceer over een dijk. Bij een bankje met uitzicht over de slikken maak ik kwartier. Op een drooggevallen slik scharrelen steltlopers. Ik kan de details niet goed zien.
Hetzelfde is het geval bij een roofvogel die als een buizerd overvliegt. Maar is het er een? Hij lijkt iets groter, ook zijn staart heeft een iets andere vorm. De tekening is ook niet des buizerds.
Er zijn vogelaars die balen van een soortgelijke ontmoeting, het niet op naam kunnen brengen van een soort. Om zichzelf tevreden te stellen geven zij de vogel een naam. ‘Zo, kijk eens wat ik gezien heb’, denken zij in zichzelf. Anderen hebben dat niet. Het kan juist een genot zijn. Dat is vogelen. Genieten van een gevleugelde vriend. Of je nu weet wie het was of niet.
Na een uurtje breek ik op en kuier nog even door het gebied. Thuis wacht immers. Met een blik over het Spui, de Korendijk, en het lokkende Goeree-Overflakkee, sluit ik af.
Het wachten is op een rij-test en dan hop naar het eiland aan de overzijde van Voorne - Putten. Ik ben er bijna klaar voor.
Tino van Kampen schrijft regelmatig in ‘Groot Goeree-Overflakkee’ over zijn omzwervingen in de natuur rondom het Haringvliet.