Duinpannen, de valleien net achter de
zeereep, zijn in het voorjaar een van de fijnste plekken om van de natuur te
genieten. Vaak is daar een grote diversiteit aan flora en fauna te vinden. Een
zo’n pan bezoek ik vandaag. Het metalen klaphekje dat dient om de Schotse
hooglanders op het terrein te laten grazen, sluit achter mij. Geconcentreerd neem
ik het landschap in mij op en probeer de eerste vogels te lokaliseren. In een
topje van een meidoorn zie ik een soort die veel weg heeft van een boompieper.
Zijn snavel is echter iets dikker en vaag zie ik een wenkbrauwstreep die achter
zijn nek lijkt weg te lopen. Dit moet de boomleeuwerik zijn. Zijn zang
lu-lu-lu-lu geeft zekerheid. Zoals een veldleeuwerik zich als een heldhaftige
parachutist in het open veld laat ‘vallen’, zo landt de Lulla arborea -zijn
wetenschappelijke naam- in een topje van een boom.
Bestaat een relatief nieuw aangelegde duinvallei voor een
groot deel uit zand, in de loop van de tijd verandert de fauna onder aanvoering
van pioniersplanten in een ‘rijk’ gebied, dat veel vogelsoorten aantrekt. De
kneu is er daar een van. Gezellig kwebbelen en foerageren er enkele op de
grond. In prachtkleed, als het mannetje een rood ‘petje’ en een evenzo
gekleurde borst heeft, is hij op zijn mooist.
Het pad waar ik op loop, slingert langzaam richting zee. Ik
klim door het zware mulle zand over de top en geniet van het uitzicht. Langs de
vloedlijn maak ik een filmpje van het schuim dat opbollend aanspoelt en enkele
foto’s. Verderop ga ik het duin weer in. Op een weelderig begroeid plekje barst
een vogelconcert los. Maar liefst drie nachtegalen proberen elkaar de loef af
te steken; wie zingt het hardst? Een gezin met twee kleine kinderen komt
uiterst zachtjes naar mij toe lopen. De oudste, ik schat dat hij vijf jaar jong
is heet Gijs en is het meest geïnteresseerd. Met Jip zijn twee jaar jongere
broertje, krijg ik minder contact; hij is ietwat verlegen. Ik vertel hun wat
over drie vogeltjes die terplekke te horen en soms te zien zijn: De fitis, de
zwartkop en de nachtegaal. Laat die laatste zich juist nu stil houden. Leuk is
dat de fitis in de weer is met pluisjes, veertjes en wat grasachtige
attributen. We volgen hem en telkens vliegt hij naar de voet van een struikje
verderop. Ik leg uit dat de fitis zijn nestje op de grond maakt. Om het beestje
zijn rust te gunnen en omdat de aandacht van de jongens afneemt, zeg ik de
kersverse vogelaars niet veel later gedag. Belangstelling voor al wat leeft is
in ieder geval gelegd.