dinsdag 28 februari 2017

In weer en wind


Niets is zo fijn als op te gaan in de dynamiek van een nieuwe dag. Langzaam komt de natuur tot leven na een nacht van rust. De stedeling is vaak ‘vergeten’ dat deze oerdrift ook in hem aanwezig is.

Nadat ik vanuit het raam de grijze lucht heb gadegeslagen, kijk ik op mijn smartphone naar de weersverwachting. Overwegend droog met kans op lichte regen. Om het weer zelf te inspecteren trek ik mijn schoenen aan, zet mijn Schotse Harris pet op en loop een stukje de polder in. Om half tien rijd ik op mijn racefiets de eerste kilometers  richting Hartelbrug. Het is waterkoud en er staat een harde wind. De lange aanloop naar de top van de brug neem ik in het zadel. In de afzink draai ik richting Rozenburg. Met de wind schuin in de rug zoef ik tussen de A-15 en de industrie van de Botlek haast onhoorbaar voort. Het is inmiddels gaan miezeren en de lucht verderop voorspelt niet veel goeds. Aan het begin van de landtong bij Rozenburg word ik ingehaald door een andere fanaat op een ‘stalen ros’. Ik pik aan en even rust ik uit in zijn zog, dan slaat hij links af en scheiden onze wegen. De wind is aangetrokken en draagt bij vlagen echte regen met zich mee, wat merkbaar is aan mijn koude voeten; ik ben vergeten mijn overschoenen aan te trekken. Voorbij de Maeslantkering wordt het hoge uitkijkpunt aan het einde van de weg zichtbaar. Vandaar kan je een groot deel van het Europoortgebied, de Maasvlakte en Hoek van Holland overzien. Ondanks dat ik vaker in de polders van Voorne Putten fiets, besef ik de bijzonderheid van mijn tocht, waar hoogstandjes van weg- en waterbouw en industrie samenkomen. Op de terugweg heb ik de wind schuin op kop. Dit is het prettigst, fietsen met een matige tot zware weerstand. De laatste kilometers zijn pittig. Mijn energie is op, het lijf koud en vochtig. Na een lange en gloeiendhete douche, schakel ik op de televisie naar den Belg. Gisteren was de Omloop van Het Volk, vandaag rijdt het peloton van Kuurne naar Brussel en terug. ‘Mijn’ seizoen is begonnen.