Ik heb de keuze. Linksom door de tunnel over Noord, of rechtsom via de brug over Zuid. Ik kies voor Noord. Het stormt namelijk. Op de brug zou het wel eens gevaarlijk kunnen zijn. Het blijkt de juiste keuze. Op het moment dat ik wegrijd, zegt de man van de verkeersdienst dat er op de brug een vrachtwagen is gekanteld. Het verkeer wordt omgeleid. Laat die omleiding nu precies op mijn route liggen. De masseuse waarmee ik een afspraak heb zal ik een kwartier moeten verzetten. Vertwijfeld zoek ik naar mijn mobiel. Bellen in de auto mag niet. Bovendien kan ik slecht multitasken. Toch waag ik het erop. Langzaam rijdend in een file moet het kunnen. Er wordt niet opgenomen. Geïrriteerd spreek ik de voicemail in. Voor mij zoekt het verkeer over drie banen de juiste weg. Ik sla af en rijd de wijk van mijn bestemming in.
Ik bel aan. Een reusachtige vrouw die stevig in het vlees zit doet open. Ze draagt een witte slagersjas. De jas maakt indruk. Ineens besef ik dat mijn blaas op springen staat. ‘Mag ik...’ vraag ik. In het kleinste kamertje, ik vraag mij af hoe de vrouw hierin past, doe ik mijn plas. Alsof er een anderhalve literfles water langzaam leegloopt, zolang sta ik daar. Ik geneer mij, want nu lijkt het alsof ik uitgebreid mijn behoefte doe. Iets waarvoor ik mij altijd schaam als ik bij een vreemde ben. ‘Zo dat was een fikse plas’ zegt de vrouw cynisch. Ik zwijg.
In de massageruimte staat een vitrinekast vol met medisch gereedschap uit vervlogen tijden: tangen, een cystoscoop enz. enz. Om bang van te worden. De masseuse wijst mij naar de behandeltafel. ‘Gaat u maar liggen. Wilt u een stevige of ontspannende massage.’ Ik kies voor het laatste. Het laat zich raden waarom. Weer maak ik de juiste keuze, want vol overgave stort zij zich op haar werk. Na tien minuten gaat de slagersjas uit en verhult een wit T-shirt niets van haar volumineuze boezem. Wat een vrouw. Onverwacht begint de tafel te piepen en kraken. Als hij dan ook nog beweegt op kritieke punten breekt het zweet mij uit. ‘Kan het niet iets rustiger?’, vraag ik met een keutelig stemmetje. Ze lijkt het niet te horen. Dan gebeurt het. Als een boot op drift, beweegt de tafel van voor naar achter op het ritme van de masseuse en zakt ineen in de branding. Zeker honderdvijfentwintig kilo aan lellend vlees laat mij snakken naar adem. ‘Help’ roep ik keihard. ‘Wat is er, wat is er?’ vraagt mijn vrouw. Verdwaasd word ik wakker tussen de resten van een ineengezakte lattenbodem van mijn bed. Het matras ligt half op mij.
Als ik later achter mijn bureau zit en mijn agenda voor de dag doorneem, zie ik dat ik een afspraak met de sportmasseuse heb staan. Nog getraumatiseerd van de nacht bel ik af.