De kwakzalver
Halverwege het jaar 1969 zat ik samen met mijn broer voor de buis. Het was zondag, op de grens van middag en avond. Mijn opa en oma die bijna elke zondag een bakkie thee kwamen drinken waren zojuist vertrokken. Nu konden we zonder gestoord te worden naar ons favoriete programma kijken; Floris. Razend spannend waren de avonturen van Floris, Sindala en vele anderen zoals Lange Pier. Die middag kreeg ik voor het eerst het doen en laten van een kwakzalver voor ogen. Als ik mij goed herinner verkocht de man tegen woekerprijzen potjes wagensmeer, geitenkeutels en slootwater. Dit ter genezing van allerlei kwalen. Door de eeuwen heen is de kwakzalver nimmer verdwenen. Ik hoorde eens het verhaal dat een kastanje in de broekzak en een roestige spijker onder de matras een hernia zouden genezen of tenminste verlichten. Ik geloof stellig niet in dergelijke onzin. De laatste tijd heb ik last van rusteloze benen, vooral ’s nachts is dat een crime. Een slechte nachtrust is debet aan vermoeidheid overdag. Ik vertelde dit aan mijn vriend. Met een schalks lachje raadde hij mij aan om een stuk Sunlight zeep in een washandje te doen en aan het voeteneind in mijn bed te leggen. Hét familiegeheim van de familie Snoek tegen rusteloze benen. Ik ben erin geluisd. De stukjes zeep zijn gekocht en vanavond gaat één stukje mee het bed in. Als het helpt hoort u van mij. Zo niet dan ga ik mij schamen, vertrek als een dief in de nacht naar elders en hoort of leest u nimmer meer iets van mij.