Vertwijfeld
sta ik voor het raam en staar naar de blauwe lucht, die mij uitnodigt voor een
rondje op de racefiets. Twijfel, omdat mijn kop vol snot zit van mijn laatste
rit een paar dagen terug. Misschien is het beter niet te gaan. Ik hak, nog niet
berustend, de knoop door en sms mijn vriend welke plannen hij heeft vandaag.
Hij antwoordt niet. Vlug controleer ik de spanning op de banden van mijn fiets,
leg mijn sportkleding klaar en controleer mijn mobiel op de laatste berichten.
Geen bericht, ik mag gaan fietsen. Al direct moet ik opboksen tegen een harde
wind die later aan zal wakkeren tot kracht vijf. Achter een tandje groter dan
maar. Het is fris, maar na een uur raak ik in cadans en slinger ik over de polderwegen
van Voorne. Na twee uur en een kwartier zit mijn rit erop, nog net voor de
hongerklop. Op mijn mobiel een bericht van mijn vriend. Hij is gaan wandelen
met zijn vrouw. Ik heb de juiste keuze gemaakt.
Daarom, hak met het zwaard der kennis
de twijfel aan stukken, sta op en volg het
pad van de wielrenner!
Vrij
naar de Bhagavad Gita – hoofdstuk 4 : 42