Bij mij thuis is de stukadoor aan het
werk. Zo nu en dan piep ik er even tussenuit. In een van die momenten zie ik
een ouder echtpaar bij een bord langs de weg. Ze bestuderen een fietsroute.
‘Kunt u mij de weg naar het centrum wijzen?’ vraagt de man. Na enig nadenken
vertel ik hoe het beste te rijden. Per aanwijzing zie ik de frons tussen hun
ogen groter worden. ‘Mijn’ route is te ingewikkeld realiseer ik mij. Ik loop
naar het bord en wijs hun op het metrospoor. ‘Als je die volgt, kom je vanzelf
in het centrum.’ Spontaan ontstaat er na mijn uitleg een sociaal praatje. Het
echtpaar was op de e-bike vanuit Oud-Beijerland komen fietsen. Het idee was om
in Spijkenisse te lunchen en vandaar weer richting huis te fietsen.
‘Hoe oud denk je dat
wij zijn?’ vroeg de vrouw.
‘Oei, dat is lastig
hoor. Maar ik zal voorzichtig raden. Ik schat dat uw man achter in de zeventig
is en misschien zelfs al tachtig.’
‘Vierentachtig’ zei
de man trots.
‘En ik?’ vroeg de
vrouw.
De vrouw zag er duidelijk ouder uit, toch was ik bedachtzaam.
‘Vijf- zesenzeventig
schat ik.’
‘Tachtig’ zei de
vrouw met een grote glimlach. ‘En u?’
‘Nu mag u raden’ zei
ik ad rem.
‘Zesenvijftig’ was
het kordate antwoord.
Nadat ik haar vertelde dat ik zestig was, keek zij mij vol
ongeloof aan en zei: ‘U ziet er veel jonger uit hoor.’ Voor mij was dit
compliment hét moment om maar weer eens verder te lopen. De man hield mij min
of meer tegen om te vertellen dat hij al twintig jaar met pensioen was en dat
de twee dure e-bikes een van hun laatste grote investeringen was. Ik complimenteerde
hem met zijn aankoop. Daarna stapte hij op, zijn maag begon te knorren, zei hij.
En hij zoefde weg. De vrouw volgde hem, keek nog eenmaal achterom en bedankte
mij voor de hulp en het leuke gesprek. Waarop ik het echtpaar met een glimlach uitzwaaide.