Zij drijven als slagschepen
op het blauw.
Nu nog vredig en helder wit,
maar straks
als zij donker en dreigend zijn,
barst water
uit hun bulderend ruim.
De haas zoekt
met vooruitziende blik een
hoge plek.
Koeien keren hun konten
tegen de wind.
En ik, ik wacht tot weerlicht
de stad ontsluit.