Eenzaam sta ik in een door mensen
verlaten museumzaal. Dat is niet verwonderlijk gezien de matige kunst die aan
de wanden hangt. Het verbaast mij dan ook dat het gerenommeerde Haags
Gemeentemuseum dergelijke kunst aan de wanden durft te hangen. Op het eerste
gezicht lijken ook de werken van Rothko weinig indruk op mij te maken. In de
media las ik dat verschillende mensen huilend voor de werken stonden, zoveel
effect veroorzaakten de schilderijen. Toch halverwege mijn rondgang raakt een
op het oog egaal bruin doek mij. Ik zie langzaam verschillende kleurnuances
verschijnen en ontwaar zelfs een soort van schim in het midden van het doek.
Kunst moet je beleven, ondergaan, er de tijd voor nemen zodat zij je kan
grijpen. Met dat idee in gedachten besluit ik om na mijn eerste tour de doeken opnieuw
te bekijken. Op het moment dat ik de zaal verlaat, wordt een oude en zieke
vrouw op een brancard de zaal binnen gereden. Broeders staan om haar heen. Ik
ben toeschouwer, meer niet. Later sta ik opnieuw voor een groot donker doek.
Een oase van rust valt over mij heen. Een tinteling van emoties trekt over mijn
lijf en armen? Spiritueel of religieus wil ik de kunstwerken niet noemen. Zij
zijn eerder meditatief. Zo wandel ik verder, in en soort van roes en aangedaan.
Later staar ik naast de doodzieke vrouw van zoeven, naar het doek met de schim
in het midden. Haar huid is als was. Nog eenmaal Rothko zien, schiet mij te
binnen. Geroerd verlaat ik de zaal.
Zijn kleuren
zuigen je
naar binnen
naar achter
het benoemen
van dit en dat
het dagelijkse
zuigen je
naar binnen
naar achter
het benoemen
van dit en dat
het dagelijkse
zij zijn als de akker
waarin de schat
verborgen ligt
blijf maar kijken
hier is het
roepen de kleuren
hier is het stille zijn
waarin de schat
verborgen ligt
blijf maar kijken
hier is het
roepen de kleuren
hier is het stille zijn