dinsdag 2 februari 2021

Nooit te oud

Als tijdens mijn omzwervingen in de natuur de omgeving vogelarm is, valt mijn oog als vanzelf op andere bezienswaardigheden. De lucht is grauw en het miezert licht als ik door de polders loop, op weg naar een bosperceel. Pal langs de rand daarvan ligt een wetlandje. Op een blauwe- en een grote zilverreiger na is dat leeg. Zelfs op het water dobbert geen enkel eendje. Bijzonder is een  dunne rand van  vuilwit schuim dat tegen het gras aan de oever is gewaaid. Het lijkt van ver op afgezet ijs na nachtvorst.

Voorzichtig loop ik over een voet- annex paardenpad en balanceer tussen vallen en blijven staan. Een hond en mensenstemmen trekken mijn aandacht. Wandelaars. Om de paardenpaden gangbaar te houden, heeft Staatsbosbeheer ze opgekalefaterd met flink wat zand. Over een van die paden kies ik mijn weg. Op zeker moment krijg ik het gevoel dat ik word gade geslagen. Ik kijk om en werkelijk pal naast mij, op nog geen tien meter afstand, staat een roedel reeën. Vijf stuks! Een bok, een hinde en drie jongen.

Wat mij fascineert aan het uiterlijk van een ree, is de spiegel; zijn witte kont. Bij een hinde hangt daar een harig kwastje in. Ik was altijd van mening dat dat een staartje was. Tot vandaag dan. Reeën hebben een staartje, maar dat is niet zichtbaar. Daarvan niet op de hoogte bestudeer ik het achterste van een hinde. En ineens moet zij poepen. Zwart glimmende keutels ploppen uit haar gat dat boven het door mij vermeende staartje ligt. Hoe kan dat nu denk ik.

foto: Peter Ganzeboom

Thuis besluit ik het uit te zoeken. Het staartje is geen staartje, maar een harig kwastje dat het geslachtsdeel van de hinde beschermt Een bok heeft dat dus niet. Zo zie je maar weer, een mens is nooit te oud om te leren.

Nog even terug naar het bos. Als na een klein kwartiertje de reeën tussen het loof zijn verdwenen, krijg ik toch nog een aardig vogeltje te zien. Eerst is daar zijn roepje, dan het beestje zelf dat met zijn kromme snaveltje tussen de schors van een populier op zoek is naar een insect. Ik heb het hier over de boomkruiper. Een klein grijsbruin en nauwelijks opvallend vogeltje, maar dat van dichtbij door een verrekijker prachtig is om te zien. Zeker zijn gedrag, want aldoor spiraalt hij om de stam van een boom heen. Het is een sport om te raden waar hij tevoorschijn zal komen. Als hij al niet wegvliegt vanachter de stam naar elders.

En zo vinkt de klok de uren af en geniet ik van fijn buiten zijn.

                             
foto: Peter Ganzeboom