Als
kind had hij al een fascinatie voor plattegronden. In atlassen zocht hij altijd
naar een kaart waarop zijn dorp stond afgebeeld, die hij in zijn hoofd prentte.
Later tekende hij dan uiterst precies het stratenpatroon. De rode draad was de
route die hij fietste van zijn ouderlijk huis naar zijn opa en oma. Elke
zijstraat daarvan liet hij open en later verdichtte hij van hieruit de ‘witte
vlekken’ op het papier.
De
belangstelling voor alles wat met zijn hobby te maken had is hem altijd
bijgebleven. Zozeer zelfs dat hij er zijn beroep van maakte. Hij werd
landmeter.
Nu
hij jaren later na een lange levensreis het stof van zijn vermoeide lichaam
spoelt, stapt hij onder de louterende douche vandaan. Tussen zijn voeten
verschijnt ongewild een donkergele vlek, die langzaam vorm krijgt. De
bovenzijde is rond en breed en buigt over de linkerzijde terug richting het
midden, om met een scherpe knik naar zijn voeten te stromen. Daar vormt zich
een smalle begrenzing die naar rechts omhoog buigt. Tot daar waar de eerste
druppels vielen.
Zuid-Amerika!
Roept hij met krasse stem uit. Hierna doet hij twee stappen terug. Langzaam
vloeit het continent in het afvoerputje.