Hieronder een verhaal over lief en leed bij bezoeken aan vogelhutten.
Het verhaal is ook gepubliceerd in Groot Goeree Overflakkee, een streekkrant waar ik maandelijks een stukje voor schrijf.
Huttenvreugd
Na
de excursie op Scheelhoek, praat ik nog wat na met een deelnemer.
‘Ben je al
bij Tij geweest?’, vraagt hij.
‘Nee, nog niet. Ik ga er zo heen’, zeg ik, terwijl ik een hap van een laatste boterham neem.
‘Nee, nog niet. Ik ga er zo heen’, zeg ik, terwijl ik een hap van een laatste boterham neem.
Ik
berg overbodige ballast op, hang mijn verrekijker om en wandel na de man gedag
gezegd te hebben naar Tij. Ik houd de pas er stevig in, nieuwsgierig als ik ben.
Bovenop Tij, een verbinding van ’t ei en tij, prijkt een fraai kuifje. Ik beklim
de wenteltrap van het vogelobservatorium, betreed de omloop en verwonder mij om
de fraaie kunstzinnige architectuur. Dit feit alleen al is een bezoek waard. Ik
loer door alle kijkgaten die op verschillende hoogtes zijn aangebracht. Een oeverloper
dribbelt langs de rand van een plas. De wind heeft vrij spel in het bouwsel,
waardoor het fris is. Ik ben benieuwd hoe dit in de winter zal uitpakken. Nu is
het genieten van de visdiefjes en grote sterns die visjes af en aanvoeren naar
hun jongen op de zandplaat voor de plaat van Scheelhoek.
Nederland
telt vele kijkhutten, maar op de een of andere manier lukt het de ontwerpers en
bouwers maar niet om de kijkgaten op een fatsoenlijke hoogte te plaatsen. Vaak
zijn zij net even iets te hoog of te laag, zodat je of in een spagaat, of door
de knieën moet gaan om het gevederde te bestuderen.
Laatst
was ik in België, daar pakken zij het anders aan. Voor de gaten was een
comfortabele bank ingebouwd. De vogelaar heeft nu de keuze: lui achterover
hangen, of iets actiever op het puntje van de bank. Er waren zelfs
zitkussentjes voor de vogelaar met weinig zitvlees. Ik wissel mijn zithouding
af. Actief om een jagende fuut onder water goed te kunnen volgen en lui
achterover om te genieten van de roep van een koekoek in een waterwilg en een
roerdomp pal naast de hut. Zijn Hoemp - Hoemp draagt ver en de zware bastonen
vibreren bij de oplettende vogelaar voelbaar door diens lijf. Een Belgische
vogelaar komt de hut binnen en gaat met mij in gesprek. Als tip vertelt hij mij
waar ik nog meer mooie plekken kan vinden. Ik rond het gesprek af, dank hem
voor de tips en ga op pad.
Buiten
langs een poel, die nagenoeg visloos is, groeien dicht opeen enkele
braamstruiken. Een ideale plek voor een boomkikker. Ik had al eens eerder naar
hen gezocht, zonder resultaat. Nu lukt het. De beestjes zo groot als het
bovenste kootje van een duim zijn door hun schutkleur haast onzichtbaar. Een
pracht afsluiter voor vandaag. De andere hutten bezoek ik morgen wel.