Ik ben
dus besta
of andersom
Met een zucht
pak ik
slang en stang en ga
stof te lijf
Een spin
vlucht
mussen trillen
niets is meer van belang
Ik ben
dus besta
of andersom
Met een zucht
pak ik
slang en stang en ga
stof te lijf
Een spin
vlucht
mussen trillen
niets is meer van belang
‘Mamma, mag ik vanmiddag naar het
zwembad met een vriendin?’ vraagt de elf- jarige Anna aan haar moeder. ‘Dat is
goed, alleen oma komt.’ ‘Dat weet je hè?’ Als Anna met haar vriendin naar het
zwembad gaat, pakt oma zelfgebakken koekjes in en maakt zich klaar voor haar
dagelijkse wandeling. Zij was een grote sterke vrouw, maar de ‘slanke lijn’ heeft
haar leven veranderd. Nu is ze bijna mager. Met alles wat ze eet houdt ze
rekening, genieten is verdwenen.
Half in de middag, beide meisjes liggen
lekker te zonnebaden, schieten de koekjes Anna te binnen. ‘Ga je mee Kyra?’ ‘Mijn
oma komt met lekkere koekjes’. Ze kleden zich om en slenteren spelend naar
huis.
In stevig tempo loopt oma naar Anna’s woning,
kijkt op haar horloge en denkt: nog even als extra dit kleine rondje en dan hop
koekjes eten. In een grote schaal komen ze op tafel. ‘Willen jullie thee of
ranja?’ vraagt mams. IJskoud komt aardbeiensiroop in grote glazen op tafel.
Voor oma en mamma is er thee. In sneltreinvaart gutst de siroop de dorstige
kelen in. Gulzig worden daarna de koekjes opgegeten. Maar, … er verschijnen sombere
blikken op de gezichten van de kinderen. De lippen krullen naar beneden, ogen
sluiten zich en getsie ontsnapt uit de monden. ‘Wat is er?’ vraagt mamma. ‘De
koekjes zijn niet lekker’ zegt Anna. Mamma neemt er ook een. En inderdaad haar
gezicht zegt alles. Ze zijn droog, kruimelig en lijken wel zonder suiker. Mamma
kijkt naar oma, die wel weet wat er aan de hand is. ‘Teveel suiker en vet is
niet goed’. ‘Vandaar’ zegt ze gepikeerd.
In de avond bij Kyra thuis, vergeet
Anna het koekjesavontuur en komt een zakje drop op tafel. Als troost.
Hieronder een
haiku, een gedicht en als laatste wederom een haiku.
ik zie grijze
mist
weerspiegeld in slootwater
loerend naar een prooi
#
Langzaam
wandelde de zomer
dichterbij.
Meer dan
welkom
na de koude winter
en het natte voorjaar.
Nu is hij,
heet
benauwd, droog en
soms ongewenst.
Hoewel, in
wilgen langs
het gorsje, poetsen grote
zilverreigers hun verenkleed.
En, tussen
vers gemaaid gras
de geur van kruiden. Ach, die
Hollandse zomer toch …
#
zij voelde
een ruk
aan de haak hing een brasem
pa keek vreugdevol