Ooit
was ik lid van een filosofische nieuwsgroep, waarin veel discussie was. Toen
hij zou worden opgeheven, vroeg de organisatie of mijn vriend en ik hem wilde
voortzetten. Wij hebben dat met plezier gedaan. Onderstaand stukje zou daarop
geplaatst kunnen worden, als de nieuwsgroep nog betond.
Veel
van onze kennis gaat uit van een (zintuigelijke) ervaring. Neem de zomerzon
bijvoorbeeld. Wij zien de zon aan een wolkeloze hemel. Er is weinig wind. Het
voelt aangenaam warm aan. Later op de dag wordt het warmer, wat benauwder en
dus minder aangenaam. Omdat dit vaker voorkomt, hebben wij kennis van een
dergelijke indruk.
Er zijn voorwaarden voor een ervaring, noodzakelijke verbanden die eraan vooraf
gaan. Benauwdheid ervaren bijvoorbeeld. De zon staat in de zomer dichter bij de
plaats op aarde waar wij leven. Het is dan dus warmer. De warmte verdampt het
vocht en verplaatst het naar de atmosfeer om ons heen. De damp neemt plaats in,
zuurstof wordt verdrongen. Het wordt benauwder.
Iets
wat veel op een ervaring lijkt is een gewaarwording, een verschijnsel. Een
gewaarwording is een ding (object) op zichzelf. Er gaat (voor diegene die het
voor zich ziet) op dat moment niets aan vooraf. Het is gewoon benauwd, basta.
Kennis van de gewaarwording, is extern en zeker niet van dat moment.
Het
leuke is, vind ik zelf, je krijgt door (deze) filosofie heel andere ideeën over
wat je voor je ziet. Is het een ervaring, of een verschijnsel. En wat weet ik
daarover …
Dit
stukje is gebaseerd op het denken van Simone Weil.