Is de tekst te klein? Klik met de linkermuisknop op de foto voor een vergroting.
dinsdag 6 maart 2018
zondag 4 maart 2018
Vogel-gidsen
Van
mijn ouders en mijn grootvader heb ik de liefde voor de natuur
meegekregen. In mijn jonge jaren was ik vaak op vrije dagen bij mijn
opa. Hij had een liefde voor de natuur en in het bijzonder voor vogels.
Na zijn pensionering bouwde hij eigenhandig een volière achter zijn
huis. Omdat zaad uit de winkel kostbaar was en vers voer gezond, reden
wij in het voorjaar en de zomer regelmatig op zijn Berini door de toen
nog deels ongerepte Botlek en Europoort.
De
aanleg van de Maasvlakte was nog maar net begonnen. Het gebied achter
de Brielse Gatdam was ruig en deels opgespoten met zand. Bergeenden
maakten in verlaten konijnenholen hun nest. Overal groeiden kruiden en
struiken. Wij sneden vogelmuur, plukten rozenbottels en dorsten
koolzaad. Als wij moe waren, aten wij een appel en staarden naar de
lucht waar de leeuwerik zijn lied zong. Wat wij verzameld hadden, ging
in zakken en vervolgens achterop de brommer, voor mij was nog nauwelijks
plaats. Thuis had mijn opa een vogelboek van Thieme, waarin hij
noteerde welke vogels hij kweekte en wat het broedresultaat van de
diverse soorten was. Ik keek tot op volwassen leeftijd regelmatig in het
boekje.
Zonder
dat ik het besefte was ik besmet met het vogelvirus geraakt. In de
jaren tachtig meldde ik mij bij een projectgroep aan om vogels te tellen
die zich op en rond de Oude Maas ophielden. Dit ten behoeve van een
onderzoek om een politiek speerpunt, de zesbaksduwvaart, kritisch
tegengas te geven. Unieke stukjes natuur zouden wel eens door golfslag
en kunstmatige verbreding aangetast kunnen worden, vandaar. Enthousiast
vertelde ik de plannen aan mijn vader. “Maar herken jij al die vogels
wel”, vroeg mijn vader. “De meeste wel”, zei ik. “Wat ik niet weet zoek
ik op in mijn pas gekochte veldgids”: De Elseviers Gids Van De Vogels
Van Europa. Een prima gids, maar niet dé vogelbijbel van die tijd, dat
was de Petersons Vogelgids. De streepjes bij de foto’s, die aangaven
waar de vogelaar op moest letten om de vogel goed te kunnen
determineren, waren een pluspunt in die gids.
Van
derden nam ik trouw de streepjes over in mijn eigen gids. Aldus dacht
ik goed beslagen ten ijs te komen. Maar theoretische kennis is nog geen
praktische kennis en de vraag was dan ook, hoe wetenschappelijk
verantwoord te tellen. Ik was een groentje. Gelukkig heb ik veel geleerd
van een ervaren en enthousiasmerende vogelaar. Ik pikte het snel op,
kocht een Peterson en mocht zelfs na een drietal jaren een verhaal
vertellen over ‘mijn’ telgebied.
Het
vogelen heeft in de jaren die erop volgden enorm aan vaart gewonnen.
Niet alleen ten opzichte van mijzelf, maar ook in zijn algemeenheid.
Vogelen is hot. Daarmee is de kennis toegenomen en ook de gidsjes zijn
veranderd. Op het ogenblik is, als ik mij niet vergis, de ANWB Vogelgids
van Europa populair. Een vogelgids is best lastig in gebruik. Hij is
zwaar, past vaak niet in een jas of broekzak en voordat hij tevoorschijn
is getoverd is de vogel al gevlogen. Het is dus goed onthouden wat je
ziet, desnoods opschrijven in een notitieboekje en thuis de literatuur
of ervaren vogelaars raadplegen. De Elsevier is intensief gebruikt, maar
die van de ANWB is zelden buiten geweest.
Al
de beschreven boeken heb ik bewaard, al is het alleen maar uit respect
voor de schrijvers en als herinnering aan de ontberingen en het plezier
dat ik heb beleefd bij het op naam brengen van een vogel. Ook de gids
van mijn opa heb ik nog. Die reikte hij persoonlijk aan mij uit, als
herinnering voor als hij er niet meer zou zijn.
Abonneren op:
Posts (Atom)