Molivos,
Als
een haak ligt de kade om jouw haven.
Toeristen
flaneren op een huid van steen.
Kleine
boten dobberen aan slappe koorden.
Op
een bank gezeten, wijst de vrouw naar de vis
die
in kraakhelder water een spel lijkt te spelen
met
de glinstering van het licht.
De
zee achter haar, azuurblauw, is kalm.
Golfjes
ruisen zacht op het kiezelstrand.
Een
enkeling waagt zich in het koude water.
Terrassen
en winkelstraten raken langzaam vol.
Een
dienblad draagt cappuccino en groene thee
In
een tas glijdt, zojuist gekocht, een souvenir.
Straten
en trappen liggen als een doolhof
onder
de oranje daken van de oude stad.
Pal
daarboven, met zicht op zee en binnenland,
nog
lang niet vergaan, ligt robuust: De Burcht.
Hagedissen
schieten schichtig heen en weer
tussen
de gesleten voegen van zijn muren.
Achter
het kasteel glijdt sierlijk, tussen weiden
met
schapen, een weg van asfalt naar het dal.
De
stad vervaagt, trillend in de warme lucht.