“Hou
jij de papieren even vast, dan open ik het hek en haal de koe’’.
“Dat
is goed”, zegt de jongen tegen zijn medestudente.
Krachtig
tilt het meisje het hek uit zijn slot, loopt de wei in en roept de koe. Die is
echter niet van plan haar herkauwen te staken en blijft met grote ogen voor
zich uit staren.
“Wacht
maar”, roept de jongen. “Ik help je wel”.
Hij
legt de papieren, die vol geschreven zijn met de onderzoeksresultaten van die
dag, bij het hek op de grond. Samen lopen ze naar de koe. Na enkele aanmoedigingen
en ferme tikken op haar billen, staat de koe op en waggelt naar het hek. Op
enige afstand volgen vrolijk de beide studenten. Die stemming slaat om bij het
hek. De koe die de neergelegde papieren ontwaart, krult haar tong eromheen en
begint er loom op te kauwen. “Mijn documenten”, roept de studente. Door
stomheid geslagen kijkt de jongen haar aan. Dan barsten ze in lachen uit.
Gelukkig herinneren zij zich de resultaten van die dag.