Het was
alsof mijn ziel
vereelt
was en het hart
versteend.
Ach ja,
ik vond het beeld van een ree
die
sierlijk en haast zonder angst
door het
water plonsde,
terwijl
zij mij met grote ogen aankeek
bijzonder
en van grote schoonheid,
maar het
was niet meer dan een plaatje.
Later
toen ik jouw stem hoorde
en al
jouw verdriet als een vloedgolf
door mij
heen spoelde,
pas toen
barstte het eelt en brak mijn hart.