Gebukt sluipen de twee mannen langs het
dode riet. Op de oever, aan de overkant van het water, zit een bever
voorovergebogen. Hij knaagt aan een wilgentak die hij ronddraait tussen zijn
poten. Zijn staart ligt half onder zijn achterlijf. Voorzichtig stappen de twee
verder naar een nog betere uitkijkpost. Als ze ter plekke opkijken, zien ze nog
net de bever in het water glijden. Kalm nadert hij het tweetal tot op zeven
meter, dan duikt hij onder. Het laatste wat zij zien is de klap van de platte
staart. Een kleine zuil van water spat omhoog. Die dag zal de bever zich niet
meer laten zien. Jagen is geduld hebben. Telkens opnieuw proberen een ‘prooi’ te
vangen. De beloning, een beleving zoals hierboven omschreven, daar kan geen
enkele natuurfilm tegenop.
zware boeggolven
zijn platte staart stuwt hem voort
dan duikt hij onder
zijn platte staart stuwt hem voort
dan duikt hij onder