zaterdag 1 september 2018

Uit het vroegere leven van - Als de schoorsteen rookt


Als de schoorsteen rookt



De kleine jongen ligt diep verscholen onder de wollen dekens. Alleen zijn hoofd en een arm steken eronder uit. Een zaklamp naast zijn kussen verlicht het stripboek voor zijn ogen. Nog een bladzijde, dan is er weer een avontuur van Dan Cooper, een heldhaftige Canadese piloot, ten einde. Als hij zijn opa over het erf hoort lopen, knipt zijn zaklamp uit, staart naar de zoldering en wacht. In de verte hoort hij het onmiskenbare gebrom van de bus die zijn opa op komt halen.

Het voertuig nadert en geboeid volgt hij het nog zwakke licht van de koplampen, dat door het dakraam schijnt en het dakbeschot summier verlicht. Op het moment dat de bus stilstaat en zijn opa instapt, tovert het licht de mooie posters die zijn oma aan het hout heeft vastgepind. Als het licht weer langzaam dooft, knipt hij zijn zaklamp aan, legt zijn boek opzij en zwaait zijn voeten op het koude zeil. Hij tilt het luik naar het trapgat open en daalt voorzichtig af naar benden.

In de kleine ruimte beneden draait hij de houten klink een slag en gaat de woonkamer binnen. Het ruikt nog naar de bolknak die zijn opa gisteren laat op de avond heeft opgerookt. Het rookglas op bijzettafeltje doet daar niets aan af. Bij de kolenhaard kijkt hij door de mica ruitjes en opent het deurtje. De kooltjes en de as dat op het rooster ligt port hij met een pook uiteen. De as valt in de la eronder terwijl het antraciet wacht om aangestoken te worden. Dat laatste zal zijn oma straks doen, maar die is nu bezig met het bereiden van een ontbijt voor hen samen.

In een nis heeft zijn opa een soort van tafel gemaakt, waarop een gasfornuis staat. Onder de tafel staat een grote fles butaangas. Aardgas is er niet, evenmin warm stromend water. De dampen die vrijkomen tijdens het koken vinden hun weg door een kanaal naar de schoorsteen, dezelfde als waar de rook van de kachel verdwijnt. Op het fornuis borrelt water en rammelen eieren tegen de stalen wand van een klein steelpannetje.

Als de eieren gaar en gepeld zijn, snijdt hij onhandig een ei in partjes op een dikke bruine boterham, die zijn oma voor hem gesneden heeft. Zij gebruikt hiervoor geen broodplank, maar zet het brood met een kapje tegen haar schort aan en snijdt een voor een de sneden brood. Terwijl hij kauwt en uit het raam kijkt fantaseert hij over de avonturen die hij straks zal beleven in de grote fruitgaard en tuin die achter het huis liggen. Maar eerst samen afwassen. De fluitketel heeft zijn felle toon al laten horen.

vrijdag 31 augustus 2018

Uit het vroegere leven van


Eind jaren negentienhonderdzestig
De voormalige boerderij, rust zwaar op zijn fundering, waarvan de palen stevig zijn vastgezogen in de vette zeeklei. Niets lijkt te bewegen. Alleen de bedauwde webben van de kruisspin wiegen zacht op een klamme herfstbries. De gordijnen van de ramen in de voorgevel zijn gesloten. Achter de woonkamer ligt een kleine ruimte waar driemaal daags gegeten wordt. Alleen op zondagen, of als er visite is wordt er in de woonkamer opgediend.
Van dit vertrek wordt overdag het meest gebruik gemaakt, het ligt door een dunne muur gescheiden naast de deel die van buitenaf met twee grote deuren te bereiken is. Zo konden vroeger boerenkarren in en uit laveren. Gingen er alleen mensen in en uit, dan kon dat via een kleinere manshoge deur die in een van de twee grotere deuren hing. Achter de deel ligt de veestal, die nu gebruikt wordt als opslag voor een grote berg kolen. De stal is te bereiken via de deel of, direct via de deur in de achtergevel.
De voorgevel verspringt en verbreedt zich circa acht meter verder. Hierachter ligt de keuken. De deur daarvan gaat langzaam open en een man in doordeweekse kleding stapt in het donker monter naar buiten. Op zijn hoofd draagt hij een wollen pet, onder zijn arm een tas waarin zijn twaalfuurtje. Ooit was hij boerenknecht, nu werkt hij als corveeër bij zijn naamgenoot Cornelis Verolme, de scheepsbouwer. Over het knarsend grind loopt hij naar de kant van de weg en kijkt op zijn horloge. Nog drie minuten dan pikt de bedrijfsbus hem op voor een rit naar De Botlek waar de scheepswerf ligt.

Dit is deel I van een vierluik. Morgen volgt: Als de schoorsteen rookt