Als
de schoorsteen rookt
De
kleine jongen ligt diep verscholen onder de wollen dekens. Alleen zijn hoofd en
een arm steken eronder uit. Een zaklamp naast zijn kussen verlicht het
stripboek voor zijn ogen. Nog een bladzijde, dan is er weer een avontuur van
Dan Cooper, een heldhaftige Canadese piloot, ten einde. Als hij zijn opa over
het erf hoort lopen, knipt zijn zaklamp uit, staart naar de zoldering en wacht.
In de verte hoort hij het onmiskenbare gebrom van de bus die zijn opa op komt
halen.
Het
voertuig nadert en geboeid volgt hij het nog zwakke licht van de koplampen, dat
door het dakraam schijnt en het dakbeschot summier verlicht. Op het moment dat
de bus stilstaat en zijn opa instapt, tovert het licht de mooie posters die
zijn oma aan het hout heeft vastgepind. Als het licht weer langzaam dooft,
knipt hij zijn zaklamp aan, legt zijn boek opzij en zwaait zijn voeten op het
koude zeil. Hij tilt het luik naar het trapgat open en daalt voorzichtig af
naar benden.
In
de kleine ruimte beneden draait hij de houten klink een slag en gaat de
woonkamer binnen. Het ruikt nog naar de bolknak die zijn opa gisteren laat op
de avond heeft opgerookt. Het rookglas op bijzettafeltje doet daar niets aan
af. Bij de kolenhaard kijkt hij door de mica ruitjes en opent het deurtje. De
kooltjes en de as dat op het rooster ligt port hij met een pook uiteen. De as
valt in de la eronder terwijl het antraciet wacht om aangestoken te worden. Dat
laatste zal zijn oma straks doen, maar die is nu bezig met het bereiden van een
ontbijt voor hen samen.
In
een nis heeft zijn opa een soort van tafel gemaakt, waarop een gasfornuis staat.
Onder de tafel staat een grote fles butaangas. Aardgas is er niet, evenmin warm
stromend water. De dampen die vrijkomen tijdens het koken vinden hun weg door
een kanaal naar de schoorsteen, dezelfde als waar de rook van de kachel
verdwijnt. Op het fornuis borrelt water en rammelen eieren tegen de stalen wand
van een klein steelpannetje.
Als
de eieren gaar en gepeld zijn, snijdt hij onhandig een ei in partjes op een
dikke bruine boterham, die zijn oma voor hem gesneden heeft. Zij gebruikt
hiervoor geen broodplank, maar zet het brood met een kapje tegen haar schort
aan en snijdt een voor een de sneden brood. Terwijl hij kauwt en uit het raam
kijkt fantaseert hij over de avonturen die hij straks zal beleven in de grote
fruitgaard en tuin die achter het huis liggen. Maar eerst samen afwassen. De fluitketel
heeft zijn felle toon al laten horen.