‘Zeg
jongens houd eens op met dat geruzie,’ zegt Nienke tegen haar puberkinderen.
‘Chantal deelt niet eerlijk. Ze
neemt altijd het grootste stuk.'
‘Stel je niet aan Dylan. Ik denk dat het wel meevalt,’ zegt Nienke sussend.
Zij legt het boek neer waarin zij aan het lezen is en loopt naar haar kinderen toe. Op de snijplank ligt een kleine pizza die inderdaad niet netjes doormidden is gesneden. In de oven ligt er nog een. Ze haalt hem eruit en legt die op een andere snijplank. ‘Snij jij die eens precies doormidden Dylan!’ Zorgvuldig schat hij het midden in en rolt het pizzames over het rijk gevulde deeg. ‘Voilà,’ zegt hij trots. ‘Exact doormidden.’ ‘Nou, als jij dat eerlijk delen noemt …’ en nog voor er ruzie uitbreekt heeft Nienke een idee.
‘Als
Cantal deze ene helft nu eens doormidden snijdt, dan mag Dylan kiezen welk deel
hij neemt. Dat lijkt mij eerlijk. Zeker als je je bedenkt dat jij, Chantal, juist
snijdt.’ Daarna doen wij hetzelfde met de andere helft, máár dan mag Dylan
snijden en jij kiezen. Oké?’
Het lijkt
beiden een goed idee en omdat er nog een pizza is doen zij daarmee hetzelfde.
Vooral die laatste twee pizzahelften lijken het eerlijk delen goed te
benaderen. Een kniesoor die op een klein stukje meer of minder let.
Mopperend
omdat de pizza’s intussen koud zijn geworden eten de twee met lange tanden,
maar het probleem is opgelost.