In
de jaren tachtig telde ik met anderen de wintervogels op en langs de Oude Maas.
Het traject dat ik voor mijn rekening nam, liep vanaf de jachthaven van Rhoon
tot en met de Spijkenisse brug. Vandaag jaren later besluit ik de route
andersom te lopen, naar de Zalmplaat, waar ik een volkstuin heb.
De
lucht is grijs als ik de dijk bij de nog nauwelijks herkenbare Meeuwenplaat op loop.
Aan de rivierzijde ligt het griend in diepe rust. Over een pad van planken, dat
boven de drassige grond en de kreken ligt, loop ik dieper het griend in. Een
grote bonte specht vliegt in golvende vlucht tussen de bomen door. Ik volg hem
tot bij een pas geknot perceel en besef de waarde van dit unieke stukje cultuurlandschap,
hoe klein het ook is.
In
vroeger tijden stoomde bij vloed het zoete rivierwater het griend in. Vissers
hadden her en der fuiken geplaatst waarin onder andere paling werd gevangen.
Het griend werd goed onderhouden en het gesnoeide wilgenhout vond zijn
bestemming o.a. als vlechtwerk ter bescherming van rivieroevers; de gevlochten
matten gingen afkalving tegen. Nu hebben zware basaltblokken de matten
vervangen. Door de dagelijkse werking van eb en vloed is er een bijzondere
flora en fauna ontstaan. In het voorjaar bloeit de lisdodde en de spindotter er
volop.
Terwijl
ik langs de oevers loop passeert een kleurig lint van hardlopers mij. Op het
water is het stil. Van eenden geen spoor, op een blauwe wc-eend na die
hulpeloos tussen aangespoeld wrakhout en ander afval in een drooggevallen kreek
ligt. Even waan ik mijzelf op een pelgrimspad als mijn blik op een rode roos
valt. Hij is onder een crucifix tegen een boomstam aangeklemd. Ik houd halt en
laat mijn gedachten gaan bij dit onverwachte tafereel. Haast ongemerkt nader ik
het einde van mijn tocht. Een omgevallen boom verspert mijn pad. Stoer als een
woudloper neem ik het obstakel, om niet veel later op de tuin bij te praten
over de bijzondere wandeling, die ik iedereen aanraad.