Langs de overzijde van het Haringvliet liggen de Beninger Slikken. Ook wel de Spuimonding West, of de Beninger Waard genoemd. Wat ligt er verborgen in een naam. Op een bankje tuur ik over het gebied, op zoek naar een leuk vogeltje. Het lijkt hoogwater. Dit komt door de langdurige regenval en het gegeven dat hier het water dat overtollig is opgevangen wordt.
In het riet voor mij zingt een vogel uit volle borst, die trilt en opbolt. Volkomen logisch dat deze vogel een rietzanger is genoemd. Na een tijdje breek ik op. De poten van het statief schuif ik in. De rugzak hangt om de schouders. Eerder kon je het reservaat rondlopen, een defecte pont verhindert dit nu.
Op een smalle dijk, zeer ongelijk door graspollen en het uitgesleten pad, probeer ik op de been te blijven. Voorheen keek ik vooruit, plaatste het parcours op mijn harde schijf en liep vanzelfsprekend mijn weg. Nu is het constant vooruitkijken en opletten. Een laag rrrrr-rrrr, bevrijdt mij uit een benarde situatie.
Het eentonige gesnor wordt ik langzaam zat. Ook al is het bijzonder om dit vogeltje te zien en horen, kan ook hij mij irriteren. Ik ken iemand die heeft dat met narcissen in het voorjaar. Als die dit leest, zal er vast een glimlach verschijnen.
Op de terugweg, het loopt tegen het middaguur, verstomt het vogelgezang. Pauze. Een blauwe kiekendief vrouw zweeft op de grens van water en land voorbij. Zij is te herkennen aan onder andere de witte stuit, de basis waar de staart ontspringt.
Ach ja, wat is in een naam. Zou ik, of mijn verre verre voorouders echt uit Kampen komen?