Corona,
de plaaggeest, veroorzaakte dat ik een half jaar inactief was als vogelgids bij
Natuur Monumenten. Nu is dat geen ramp natuurlijk, want vogelen kan ik heel
goed alleen, maar ik miste het wel. Half september mocht het weer.
Tegen
negen uur in de morgen snoeren de deelnemers en ik de witte elastiekjes van de
blauwe mondkapjes achter onze oren. Pas daarna vaart de pont in rustig tempo
uit. Aan wal op Tiengemeten stel ik mij nogmaals voor en heet de bezoekers
welkom. De excursie ’op zoek naar roofvogels’ kan beginnen.
Al
direct is het raak. Een torenvalk bidt boven speelnatuur. Voor mij een ideaal
moment om ook iets over het natuurlijk aangelegde speelterrein te vertellen, ik
werk daar immers als vrijwilliger in het onderhoud. Een wandeling door het
gebied zou helemaal mooi zijn, dus klimmen wij met zijn allen over het hek. De
plantenrijkdom ter plekke is, ondanks dat de bloei haast voorbij is, het waard
om er informatie over te geven.
In
aantal laten de roofvogels het afweten, maar qua soorten is het feest. Bijna al
de gehoopte soorten laten zich zien. Van de roofvogels die verstek laten gaan
weet ik smeuïge verhalen te vertellen, zodat zij toch acte de préséance geven.
Opgewonden
en wijzend roept een jongen. ‘Wat is dat voor een grote roofvogel Tino’.
Terwijl ik de vogel observeer, passeren de namen van de geleerde soorten een
voor een de revue. ’Een zeearend’, zeg ik. Nog even is er twijfel. De vogel
heeft namelijk een relatief snelle vleugelslag. Als er later een gans onder de
arend doorvliegt, is de determinatie klip en klaar. Een gans past namelijk
makkelijk twee tot drie keer in een zeearend.
Om
in te haken bij het enthousiasme van de deelnemers, las ik een koffiepauze in
en vertel anekdotes over de grootste roofvogel van ons land. Daarna vervolgen
wij onze excursie naar de aardappelloods. De naam zegt het al, hier werd een
deel van de aardappeloogst in vroeger tijden bewaard. Ter plaatse wist ik
tussen de wortels van een populier nog een nest van een wilde bijensoort te
vinden. Omdat het warm was, waren de beestje actief.
Op
de terugweg naar de pont, laten zich ook nog enkele kleinere vogelsoorten zien,
zoals de graspieper en de putter. Het leuke is dat de deelnemers het geleerde
in de praktijk brengen, want telkens wijst men op vogels en plantjes en brengt
ze op naam. Moeilijk blijkt de chicorei. Een oudere deelnemer weet te vertellen
dat daar in de oorlog surrogaatkoffie van gemaakt werd. Hij trekt een vies
gezicht. De verhalen komen los. Een mooi moment om de excursie af te sluiten.
Inmiddels en dat zeker niet terzijde laait corona weer op en liggen ook de excursies weer stil en is de titel dus gedateerd.